Online BHV-cursus - Reactie FNV

Reactie Fnv

In de uitzending van 4 november 2024 behandelen we online BHV-cursussen. Want voldoen zulke cursussen eigenlijk aan de wet? En kun je zo echt leren reanimeren? We hebben vakbond FNV om een reactie gevraagd. Deze reacties lees je hieronder. 

Wat kunnen werknemers doen als ze vinden dat de bedrijfshulpverlening op hun werk niet goed geregeld is?

Zorgplicht 

Werknemers kunnen hun zorgen onderling bespreken en dit samen aankaarten bij hun leidinggevende of werkgever. Werknemers hebben immers recht op een veilige en gezonde werkplek. De werkgever moet ervoor zorgen dat het werk niet schadelijk is voor de veiligheid en gezondheid van werknemers (art. 3 lid 1 Arbowet). Dit betekent dat de werkgever, naast zijn andere verplichtingen om het arbobeleid vorm te geven, ook moet zorgen dat de bedrijfshulpverlening op orde is (art. 3 lid 1 onder e en art 15 Arbowet). 

Risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E). 

De bepalingen in de Arbowet over de bedrijfshulpverlening is net als het artikel over de preventiemedewerker open geformuleerd. Dit is een bewuste keuze omdat de deskundigheid, opleiding, uitrusting en dergelijke van bedrijf tot bedrijf verschillen. Een bedrijf waarin brandgevaar een groot probleem is zal een andere organisatie van de bhv nodig hebben dan bijvoorbeeld een kantooromgeving. Wat er nodig is voor de bedrijfshulpverlening zal moeten worden bepaald aan de hand van de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E). Dit is een verplicht document (art. 5 Arbowet) dat elke werkgever dient te hebben. Hierin staan de risico’s waar werknemers aan worden blootgesteld en welke maatregelen er zijn om deze risico’s uit te sluiten of in ieder geval zo klein mogelijk te maken. Niet elke werkgever heeft een RI&E. Uit recente cijfers van de Arbeidsinspectie blijkt dat 64% van de werkgevers beschikt over een RI&E. Bij 35% van de bedrijven in Nederland die beschikken over een RI&E is deze van onvoldoende kwaliteit. Zonder fatsoenlijke RI&E is de organisatie van de bhv een lastige opgave. 

Medezeggenschap 

De ontevredenheid bij werknemers over de bedrijfshulpverlening komt vaak door het simpele feit ze helemaal niet betrokken worden bij de organisatie van de bhv, terwijl de wet dit wel voorschrijft. In kleine bedrijven met minder dan tien werknemers moet de werkgever overleggen met werknemers over de organisatie van de bhv (art. 12 lid 3 Arbowet). Als de werkgever dit niet doet, dan komt hij er gewoon mee weg omdat deze bepaling in de Arbowet niet handhaafbaar is door de Arbeidsinspectie. In bedrijven met meer dan 10 werknemers heeft de ondernemingsraad (or) of personeelsvertegenwoordiging (pvt) instemmingsrecht op basis van (art. 27 van) de Wet op de ondernemingsraden. Op papier hebben werknemers een sterk recht, omdat er zonder hun instemming geen regeling komt. In de praktijk wordt de medezeggenschap echter vaak gepasseerd. Bovendien heeft één op drie or-plichtige bedrijven helemaal geen or. De instellingsgraad van een pvt is met 11,5% bedroevend laag, omdat de wet voorschrijft dat de werkgever dit op vrijwillige basis kan instellen of als de meerderheid van het personeel hierom vraagt. Met inspraakrechten van werknemers over hun arbeidsomstandigheden kan de Arbeidsinspectie niks, omdat de Arbowet hen geen bevoegdheden toekent. Van werknemers wordt verwacht om hun werkgever voor de rechter te slepen om hun inspraakrechten te af te dwingen. In de praktijk is dit een veel te hoge drempel. Zolang werknemers niet serieus worden genomen bij de organisatie van de bhv en hun inspraakrechten niet worden gerespecteerd, zal de bhv nooit op het gewenste niveau komen.

Waarom denkt u dat bedrijven kiezen voor dit soort opleidingen?

Deze vraag moet vooral worden beantwoord door werkgevers, omdat zij hiervoor verantwoordelijk zijn. Een klein deel van de werkgevers zal dit uit onwetendheid doen. Het gros van de werkgever zal dit uit kostenbesparing doen. Een onlinecursus van twee uur is vanzelfsprekend aanzienlijk goedkoper dan een praktijkcursus. Het is ook goed om te beseffen dat bedrijfshulpverleners zich alleen bezighouden met uitvoerende taken, in tegenstelling tot andere deskundigen binnen het bedrijf zoals de preventiemedewekers die ook adviserende taken hebben. Om deze reden is het niet uit te leggen en gevaarlijk om bhv’ers slecht een onlinecursus te laten doen. Werknemers zouden hier iets van moeten vinden en desnoods tegenhouden, maar die worden zoals gezegd vaak gepasseerd of er is helemaal geen inspraak georganiseerd waardoor de werkgever het alleen voor het zeggen heeft met dit soort mistanden tot gevolg. 

Door de arbeidsinspectie wordt niet tot nauwelijks gecontroleerd op de kwaliteit van bhv'er. Zou dat niet moeten?

Dat zou zeker moeten. In de Arbowet (art. 15 lid 3) staat o.a. dat de bhv’ers over een zodanige opleiding moeten beschikken om hun taken (EHBO, brandbestrijding, evacueren etc.) naar behoren te vervullen. Met een onlinecursus is het onmogelijk om hieraan te voldoen. In de ‘Basisinspectiemodule Bedrijfshulpverlening’ van de Arbeidsinspectie, wordt hier nader invulling aan gegeven, door eisen te stellen zoals minimaal 8 uur opleiding en twee keer per jaar oefenen. Een onlinecursus van twee uur voldoet hier niet aan. De Arbeidsinspectie moet hier beter op toezien.

Een ander probleem is dat de overtreding van de bhv-verplichtingen niet direct beboetbaar is door de Arbeidsinspectie. Overtreding van de verplichtingen die voortvloeien uit artikel 15 Arbowet vallen onder de categorie ‘overige overtreding’, waardoor de Arbeidsinspectie eerst een waarschuwing geeft en nadat dezelfde overtreding opnieuw is geconstateerd gaat men pas over tot een boete. Geen wonder dat werkgevers de organisatie van de bhv niet serieus nemen. Als de organisatie van de bhv niet deugt of er domweg niet is, dan zou de inspectie direct een boete moeten kunnen opleggen. Dit is ook het geval bij het ontbreken van de RI&E. Volgens de arbeidsinspectie is de bhv één van de vier ‘belangrijke kernbepalingen’. Dit zien we helaas niet terug bij boeteopleggingen. De Arbeidsinspectie zou ook de bevoegdheid moeten krijgen om te handhaven op de arbo-inspraakrechten van werknemers. Dit is een absolute voorwaarde om de kwaliteit van de bhv te laten toenemen. 

Kan de FNV niet iets tegen dit soort bhv opleiders? 

De bhv opleiders aanpakken is niet onze taak. Dit soort bhv-opleiders ontstaan, omdat de regels niet duidelijk zijn. Dit is weer veroorzaakt door de overheid die de afgelopen jaren sterk heeft ingezet op zelfregulering; werkgevers en werknemers dienen samen invulling te geven aan een veilige werkomgeving. Dit klinkt prachtig, maar is een in de praktijk doet de werkgever wat hij wil en als hij de bhv-verplichtingen overtreedt dan krijgt hij eerst een waarschuwing van de Arbeidsinspectie. De FNV verwacht regie van de overheid om werknemers te beschermen tegen de schadelijke gevolgen van het werk. Een goede organisatie en handhaving van de bhv is hier een belangrijk onderdeel in. Onze taak is vooral om werknemers te informeren over hun rechten om de bhv zo goed mogelijk te organiseren. We geven dagelijks advies aan onze leden over veilig en gezond werken en welke rechten werknemers hebben om hun inspraakrechten te effecturen.