De vertrouwensparadox

De vertrouwensparadox

Het consumentenvertrouwen steeg de afgelopen maand, maar noteert nog altijd onder nul. Dat heeft ook een positieve kant.

Ons consumentenvertrouwen zit serieus in de lift. De afgelopen maand steeg deze index drie weer punten, tot minus 7. Blijkbaar zijn we gemiddeld ietsje optimistischer over de economie en onze geldzaken. We shoppen wat gemakkelijker; en we sparen en besparen minder. Dat maakt politici, economen en ondernemers blij. Want als burgers meer besteden, zo luidt de theorie, stijgt de werkgelegenheid en daardoor de koopkracht. Vervolgens stijgt weer de werkgelegenheid enzovoorts.

Dit sneeuwbaleffect, in 1936 bedacht door de econoom John Maynard Keynes, wordt al generaties lang onderwezen aan middelbare scholieren en studenten. Logisch dus dat politici de economische cijfers volgen met rode oortjes. Zodra het consumentenvertrouwen stijgt, verwacht men dat de economie weer gaat bloeien. Zo bezien lijken welvaart en groei altijd binnen handbereik.

Je bent een middel, geen doel

Dat is niet onzinnig. Toch is er een groot probleem. Want waar pas jij -de consument- eigenlijk in dit economische verhaal. Het antwoord is ontluisterend: de consument is in vrijwel elke economische theorie een middel, nooit een doel. Bijna geen enkele econoom ligt wakker als jij voor een ton wordt opgelicht, krom ligt voor een woekerpolis of kreunt onder wurgende woonlasten. Deze wetenschappers raken slechts gealarmeerd als de algehele koopkracht zakt, het investerings- of innovatieklimaat hapert of een vertrouwensindex daalt. De consument –jij dus- mag dan opdraven om via consumptie de boel vlot te trekken.

Optimisme is menselijk

Het is niet ondenkbaar dat dit inderdaad lukt. De overheid, het bedrijfsleven, de geldbranche en ook de burgers willen allemaal niets liever dan dat de economie bijtrekt, de huizenprijzen en lonen weer stijgen en alle grote en kleine geldzorgen wegsmelten als sneeuw voor de zon. We neigen dus naar optimisme. Neem de makelaars. Die roepen al jaren schaamteloos dat de woningprijzen nu écht gaan stijgen. Voor dit soort blije visies maken media graag ruimte. Met het gevaar dat de consument ineens een ‘goed gevoel’ krijgt, optimistisch gaat lenen of investeren, terwijl we nog balanceren op een zeepbel.

Te vroeg

Voor een positief consumentenvertrouwen vind ik het nog te vroeg. De werkloosheid baart zorgen. Bovendien stijgt de kloof tussen arm en rijk. Bijna één op de tien Nederlandse gezinnen worstelt met een problematische schuldsituatie. Ondertussen zit er volgens de AFM weinig schot in de woekerpolisaffaire. Verder betalen veel mensen nog steeds teveel voor van oudsher dure diensten als financieel advies, verzekeringen en mobiel bellen naar het buitenland. Eigenlijk is het gestegen consumentenvertrouwen nog niet terecht. Anders gezegd: de consument is te goed van vertrouwen.

Vertrouwensparadox

Dit leidt tot de vertrouwensparadox: meer vertrouwen kan de economie laten groeien, maar datzelfde extraatje aan vertrouwen zet mensen die het financieel moeilijk hebben extra klem. Blijf dus nog even wantrouwen! Hoe meer consumenten zeuren, voorwaarden napluizen en steeds het goedkoopste, beste en onderste uit de kan proberen te halen, des te meer (geld)bedrijven gedwongen zijn om betere aanbiedingen te doen.

Denk dus nooit:  Ach, laat die 0,2 procent extra spaarrente maar zitten. Ach, dat verzekeringspakket herzie ik nog wel een keer. Ach, laat ik maar niet klagen, procederen, onderhandelen, van bank veranderen of mijn woekerpolis fiscaal geruisloos overboeken naar een goedkoper bankspaarproduct.

Jouw wantrouwen is vergif voor alles wat te duur, ondoorzichtig, fout en overbodig is. Het is daardoor, paradoxaal genoeg, het wapen bij uitstek om het consumentenvertrouwen verder te herstellen.

Erica Verdegaal

Ook interessant