Allereerst: ik heb in mijn jarenlange werkervaring letterlijk nog nooit een contract met een rentebepaling ten gunste van de huurder onder ogen gehad. Wel is het een onderwerp van discussie.
De Woonbond
zegt hierover:
De verhuurder is niet verplicht bij het einde van de huurovereenkomst rente over de waarborgsom te betalen. Volgens de Woonbond is het onredelijk als er geen rente wordt betaald over de waarborgsom. Niets let u om bij uw verhuurder aan te dringen op het betalen van rente over de waarborgsom. Laat dit daarom vastleggen in het huurcontract. Spreek daarbij ook af wanneer de rente wordt uitbetaald. De regeling dat deze elk jaar of elke vijf jaar wordt overgemaakt heeft de voorkeur boven het uitbetalen aan het eind van de huurtijd.
Kortom; standaard niet - tenzij overeengekomen.
Het meest gebruikte model voor huurovereenkomsten van de Raad voor Onroerende zaken (ROZ-model) geeft een keuzemogelijkheid,
die standaard op "geen" staat.
Waarborgsom
• 10.1 Huurder zal voor de ingangsdatum een waarborgsom betalen ter grootte van een bedrag van
€ ……… (zegge: ……………………….. euro) op de in artikel 4.4 aangegeven wijze.
10.2 Over de waarborgsom wordt [wel/geen*] rente vergoed.
De aanvullende Algemene Bepalingen
geven ook geen verplichting tot rentevergoeding:
Waarborgsom
21.1 Als waarborg voor de juiste nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst zal huurder bij ondertekening
van de huurovereenkomst een waarborgsom, ter grootte van het in artikel 10 van de huurovereenkomst genoemde bedrag,
storten op een door verhuurder opgegeven bankrekening.
21.2 Als de waarborgsom is aangesproken, is huurder verplicht om op eerste verzoek van verhuurder de waarborgsom
aan te vullen met het bedrag waarvoor de waarborgsom werd aangesproken.
21.3 Indien en voor zover de waarborgsom niet rechtsgeldig aangesproken is door verhuurder dient verhuurder na
beëindiging van de huurovereenkomst de waarborgsom terug te storten op een door huurder op te geven rekeningnummer.
Tot slot nog
een uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland over deze kwestie. Hierin heeft de rechter bepaald dat standaard de verhuurder houder is van de waarborgsom, en dat op basis daarvan de vruchten van het gehoudene (lees: de rente) aan de verhuurder toekomt.
3.1
Bij de beoordeling van dit geschil heeft het volgende als uitgangspunt te gelden. Door afstorting van de waarborgsom zijdens [A] en [ B] is Vastgoed daarvan houder geworden. Ingevolge het bepaalde in artikel 3:120 BW juncto 3:124 BW behoren de opeisbaar geworden burgerlijke vruchten aan de bezitter te goeder trouw c.q. de houder toe. Rente moet worden aangemerkt als een burgerlijke vrucht als hiervoor bedoeld.
Kortom; ik blijf vooralsnog bij mijn eerdere standpunt. Alleen als de huurder contractueel rente overeengekomen is, kan zij dat vorderen.