Explantatie - Reactie Ministerie van VWS

Explantatie - Reactie Ministerie van VWS

Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft gereageerd op ons artikel over de geringe vergoeding van klachten door borstimplantaten. De gegeven antwoorden zijn afkomstig van staatssecretaris Paul Blokhuis.

Krijgen deze vrouwen met systemische klachten de medische noodzaak wel vaak genoeg toegekend? Zijn de huidige regels niet te streng?

Laat ik vooropstellen dat ik meeleef met de groep vrouwen met klachten. We doen vanuit VWS ook veel om de zorg voor deze vrouwen te verbeteren. Naast het onderzoeksprogramma van het RIVM lopen meerdere acties waarover ik de Kamer regelmatig informeer. Denk bijvoorbeeld aan goede informatievoorziening. Het begint namelijk al bij juiste voorlichting op het moment dat vrouwen borstimplantaten overwegen. Daarnaast ziet de IGJ toe op de aanschaf, introductie en toepassing van o.a. borstimplantaten. En Zorginstituut Nederland houdt de wetenschappelijke ontwikkelingen nauwlettend in de gaten om het standpunt over de explantatie van borstimplantaten up to date te houden.

Dan in meer detail over de vraag of de huidige regels niet te streng zijn. De explantatie van borstimplantaten wordt vergoed vanuit het basispakket als er sprake is van een medische noodzaak om de borstimplantaten te verwijderen. De arts en de medisch adviseur bij een zorgverzekeraar (ook een BIG-geregistreerde arts) beoordelen of er sprake is van een medische noodzaak. Als er sprake is van lichamelijke klachten die toe te wijzen zijn aan het hebben van de borstimplantaten, kán er sprake zijn van medische noodzaak om over te gaan tot explantatie.

Het vaststellen van de medische noodzaak is van belang, omdat een operatieve ingreep, zoals explantatie van borstimplantaten, risico’s met zich mee brengt. Het is in geval van een ingreep belangrijk dat positieve effecten van de ingreep opwegen tegen de risico’s. Dat is niet het geval wanneer er geen sprake is van medische noodzaak. De huidige regels zijn dus niet te streng, omdat explantatie niet altijd de juiste oplossing is om de klachten van deze vrouwen te verhelpen. We moeten dus kritisch blijven over het blootstellen van deze vrouwen aan mogelijke risico’s.

Artsen hebben een poortwachtersfunctie: als zij de medische noodzaak niet zien, wordt explantatie niet vergoed. Het merendeel van de artsen erkent of kent het bestaan van Breast Implant Illness echter nog steeds niet. Dan kunnen vrouwen dus worden afgewezen, terwijl dat niet aan hun toestand maar aan de visie van de arts ligt. Kunnen we dan niet concluderen dat de huidige regels niet goed genoeg werken?

Over de erkenning van Breast Implant Illness ben ik niet in de positie om mij uit te laten. Dit is namelijk een vraag die valt binnen de expertise van artsen en wetenschappers. Voor mij is het van belang dat vrouwen die klachten hebben, ongeacht welke klachten dit zijn, serieus genomen worden door hun arts. Afhankelijk van het type klachten die zich bij deze vrouwen presenteren, dienen zij een passende behandeling te krijgen.

Klachten die horen bij Breast Implant Illness zijn breed, causaliteit is moeilijk aan te tonen, en vrouwen die explantatie willen kunnen daarom tussen wal en schip vallen - een arts kan immers twijfelen of het door de implantaten komt. De bewijslast ligt bij de patiënt. Moeten vrouwen niet het voordeel van de twijfel krijgen? ⅔ vrouwen knapt op na explantatie. Moet er wat het ministerie betreft ruimhartiger beleid komen?

Het is inderdaad in veel gevallen niet duidelijk of het hebben van borstimplantaten de oorzaak is voor de klachten die sommige vrouwen ervaren. Zolang er nog geen reden is om aan te nemen dat er sprake is van causaliteit, vind ik het van belang dat we de risico’s van een explantatie ook in ogenschouw houden. Dat neemt niet weg dat ik vind dat hier meer duidelijkheid over moet komen. Daarom loopt er een onderzoeksprogramma onder coördinatie van het RIVM naar het mogelijke verband tussen borstimplantaten en het ontstaan van systemische klachten. Door dit onderzoeksprogramma verwacht ik dat er belangrijke inzichten ontstaan over de causaliteit, en kunnen daar zo nodig vervolgstappen op ondernomen worden.

Ook interessant