Dit is waarom de absolute cijfers achter een medicijn voor jou belangrijk zijn
Slik je een paracetamolletje, dan verdwijnt je hoofdpijn en slik je bloeddrukverlager, dan daalt je bloeddruk. Je zou denken dat een medicijn altijd effect heeft. Maar dat is niet het geval. Voor elke persoon waarbij het medicijn wél werkt, blijkt uit gegevens dat er soms tientallen mensen zijn waarbij het niet werkt. Als patiënt heb je recht op deze informatie, maar uit een enquête van Radar blijkt dat maar 1 op de 10 mensen hiervan op de hoogte is. In dit artikel leggen we je uit hoe effectief bepaalde preventieve medicijnen zijn en wat jij kan verwachten als patiënt.
Dit artikel gaat over het nemen van medicatie, de effectiviteit ervan en bijwerkingen. Heb je vragen over je medicijn? Stel deze dan aan je arts. Overweeg je om te stoppen met het medicijn? Doe dit nooit zomaar, maar altijd in overleg met je arts.
Medicijnen
Maar liefst 4.2 miljoen mensen per jaar slikken preventieve medicijnen tegen hart- en vaatziekten, zo blijkt uit cijfers van Stichting Farmaceutisch Kengetallen. Dit zijn medicijnen zoals bloeddrukverlagers, cholesterolverlagers en bloedverdunners. Maar niet voor iedereen die dit medicijn slikt heeft het evenveel effect. Dat heeft namelijk te maken met het risico dat je hebt op hart- en vaatziekten.
Zo kan je bijvoorbeeld cholesterolverlagers zoals statines nemen omdat je alleen een te hoog cholesterol hebt, of omdat je al eens een hartinfarct of beroerte hebt gehad. In beide gevallen wil je een (extra) hartinfarct of zelfs overlijden voorkomen. Toch heb je in het eerste geval minder risico op een hartinfarct dan in het tweede geval.
En zoals het risico voor iedereen anders is, zo is ook de effectiviteit van een medicijn anders. Om een goede afweging te kunnen maken is daarom goed om te weten wat de exacte cijfers van een medicijn zijn. We leggen het je uit.
Verschil tussen absolute en relatieve cijfers
Een medicijn wordt altijd op twee groepen getest. Een groep krijgt een placebo en de andere groep krijgt het medicijn. Na een bepaalde tijd, dit hangt maar net af van het onderzoek, worden de groepen met elkaar vergeleken. Zo wordt er gekeken naar het verschil in hart- en vaatziekten en overlijden. Zoals hieronder staat in een tabel
Dit is een fictief voorbeeld en heeft geen betrekking op een bepaald medicijn
Medicijn ABC
Placebogroep
100 mensen
na 10 jaar
Medicijngroep
100 mensen
na 10 jaar
Hartinfarct
20
13
In de bovenstaande tabel zie je dat er van de 100 mensen 10 een hartinfarct hebben gehad in de placebogroep. In de medicijngroep zijn dat 5 personen. Hiermee is dus te zien dat het medicijn effect heeft gehad. Het aantal hartinfarcten is met de helft verminderd. Je kan dan dus zeggen dat je risico op een hartinfarct 30%kleiner wordt.
Volgens Dika Luijendijk, senior onderzoeker medicatieveiligheid aan het UMCG, kloppen deze cijfers, maar het vertelt niet het hele verhaal.”Er wordt heel erg gefocust op de hartaanvallen die voorkomen worden. Als je dan focust op die zeven van de twintig, dan zit je rond de 30%, dat is mooi. Maar eigenlijk moet je kijken naar hoeveel mensen je behandeld hebt, en dat zijn er honderd. En dan zijn er maar zeven van de honderd mensen die de baat ervaren van het medicijn. Dat het geeft mensen een ander perspectief.”
Dika Luijendijk bekeek voor ons de effectiviteit van verschillende medicijngroepen, zoals bloeddrukverlager, cholesterolverlager en bloedverdunners.
Patiënt heeft recht op informatie
Vanuit de Wet op de geneeskundige behandelovereenkomst (WGBO) heeft de patiënt recht op informatie over de uitvoering van een behandeling. Het gebruik van medicijnen is ook een behandeling. Het is de bedoeling dat een arts de patiënt op een begrijpelijke en zo volledig mogelijke manier informeert. Toch gebeurt dit niet altijd, of altijd goed. Uit onderzoek van Patiëntenfederatie Nederland blijkt dat 37% van de patiënten zich de afgelopen twee jaren niet genoeg betrokken voelde bij de keuze die voor hen werd gemaakt.
Om een goede afweging te maken is het als patiënt dus belangrijk om te weten wat de absolute cijfers zijn. Dat vindt ook Dika Luijendijk: “Deze getallen zijn heel belangrijk voor patiënten om te weten, omdat ze dan kunnen meebeslissen over hun behandeling. En de keuzes die ze daarin maken hangen erg af van de voorkeuren die ze hebben. Dus sommige mensen die zullen koste wat kost een hartaanval willen voorkomen, terwijl anderen zeggen nou, dat wil ik wel, maar niet als bijwerkingen mijn dagelijks leven benadelen.”
Radar deed ook een enquête over medicijngebruik en specifiek over het begrip Numbers Needed to Treat (NNT), waarmee de effectiviteit van een medicijn kan worden uitgedrukt. Ruim twintigduizend mensen vulden de enquête in, waarvan 90 procent niet op de hoogte is van NNT. Lees de resultaten van het onderzoek:
Is de kans op bijwerkingen groter dan de kans dat een medicijn je redt?