Energierekening - Reactie Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

11102021 ministerie van EZ.png

Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat heeft gereageerd op de Radar-uitzending van 11 oktober 2021 over de energierekening.

Wat is de status van 'Warmtewet 2.0'?

Gemeenten spelen een belangrijke rol in de verduurzaming van de gebouwde omgeving. De medeoverheden onderschrijven kernelementen uit het wetsvoorstel, maar er zijn ook elementen waar VNG (gemeenten) en IPO (provincies) nog niet positief over waren. Dat zag met name op de behoefte om een voorkeur uit te kunnen spreken voor een bepaald type warmtebedrijf: publiek, privaat of een samenwerkingsvorm.

Gezien het belang van collectieve warmte voor de verduurzaming van de gebouwde omgeving vindt het kabinet het belangrijk dat de wet voldoende gedragen is. Daarom heeft het kabinet besloten om het wetsvoorstel nu niet naar de Raad van State te sturen voor advies (de volgende stap in het wetgevingstraject), maar eerst een politieke heroverweging te laten plaatsvinden. Dat betekent dat een nieuw kabinet hier verder over zal besluiten. De voorbereidingen voor de heroverweging, zoals het in kaart brengen van de verschillende opties, zijn reeds begonnen. Hier worden naast vertegenwoordigers van VNG en IPO ook vertegenwoordigers van warmtebedrijven en netwerkbedrijven bij betrokken.

Is het mogelijk om de gasprijs en de prijs van collectieve warmte los te koppelen voordat de nieuwe Warmtewet van kracht is?

De ACM stelt op basis van de kosten van een gemiddelde verbruiker van gas gedurende één jaar het maximumtarief voor de levering van collectieve warmte. Dit heeft tot gevolg dat stijgende gasprijzen indirect doorwerken in een verhoging van het maximumtarief voor warmte. Het is daarbij goed om op te merken dat het door de ACM vastgestelde tarief een maximum is, en geen richtprijs: warmtebedrijven zijn vrij om onder dit maximum een tarief vast te stellen voor hun verbruikers. Veel bedrijven hanteren ook lagere tarieven dan het toegestane maximum.

De koppeling tussen de gasprijs en het maximumtarief is wettelijk geregeld, om dat te veranderen is inderdaad eerst een wetswijziging nodig. EZK blijft doorlopend met warmtebedrijven in gesprek over de wenselijkheid om onder het vastgestelde maximumtarief te blijven. Wel is het goed om te realiseren dat de stijgende gasprijzen ook gevolgen kunnen hebben voor de kosten warmtebedrijven, omdat aardgas ook nog een rol speelt in de verwarming van warmtenetten.

Voor de lange termijn daarnaast het volgende: sinds vandaag is de nog niet inwerking getreden bepalingen uit artikel 7 uit de huidige Warmtewet ook geactiveerd. Op basis daarvan krijgt de ACM de bevoegdheid om een rendementstoets uit te voeren. Indien uit die rendementstoets blijkt dat rendementen van individuele warmtebedrijven structureel boven het door de ACM vastgestelde redelijk rendement liggen kan dat door de ACM verwerkt worden in de toekomstige maximum tarieven van het betreffende warmtebedrijf. Dat kan alleen niet van vandaag op morgen, omdat ACM tijd (waarschijnlijk enkele jaren) nodig heeft om het rendement van individuele warmtebedrijven zorgvuldig te onderzoeken.