Genezen van kanker? 'Pas na de behandeling kan de psychische klap komen'

hulpartikel-kanker-1-30-01-2020-780.jpg

Als je schoon wordt verklaard na een kankerbehandeling, dan denk je misschien: mooi de behandeling is klaar, het hoort goed met mij te gaan. 'Maar het gaat niet altijd goed na de behandeling', vertelt Nienke van der Veer, medisch psycholoog in het St. Antonius Ziekenhuis in Utrecht/Nieuwegein. En dat die psychologische klap wat later komt, is eigenlijk helemaal niet zo gek, legt zij uit.

'Je hebt je eerst gericht op het - lichamelijk - beter worden, je hebt een druk schema gehad, met chemotherapie bijvoorbeeld, of bestraling. Je gebruikt je energie voor de behandeling van de kanker. Het verwerken van wat je is overkomen, kan dan pas later komen', aldus Van der Veer.

Nazorg bij kanker

Voor het St. Antonius Ziekenhuis biedt Van der Veer  psychologische behandeling. Van der Veer helpt dan bijvoorbeeld met cognitieve gedragstherapie. Ook kunnen patiënten via het programma 'oncologische revalidatie' bij het ziekenhuis terecht voor herstel met hulp van een fysiotherapeut, of bijvoorbeeld ergotherapie en maatschappelijk werk.

'Geen kanker zonder angst, maar het gaat erom: kun je je dagelijkse dingen doen?'

Van der Veer ziet dat mensen angst- of depressieve klachten kunnen krijgen, of ernstig vermoeid blijven. 'We kijken dan samen welke zorg of behandeling nodig is. Ik zeg weleens: geen kanker zonder angst. Maar het gaat erom dat je weer je dagelijkse dingen kunt doen, je weet hoe je angst kunt hanteren of verminderen en dat die zo weer een beetje naar de achtergrond gaat.'

Lees ook: Als iemand in je omgeving kanker heeft: tips voor (na)zorg

En dat de klap soms later komt, kan mensen verrassen. 'Mensen denken: waarom voel ik me zo rot terwijl het nu achter de rug is? Ik heb weleens mensen in mijn spreekkamer gehad die zich afvragen: "ben ik gek aan het worden?", maar het is juist heel begrijpelijk. Somberheid, angst, prikkelbaarheid, slaapproblemen, schuldgevoel et cetera, het zijn normale stressreacties op een abnormale gebeurtenis. Want kanker krijgen zet alles op losse schroeven.'

Ook je omgeving kan na de kankerbehandeling denken dat alles weer terug is bij het oude, en ervanuit gaan dat jij je 'gewone' leven weer oppakt. Maar je verandert door kanker, legt Van der Veer uit. 'Pas na de behandeling wordt duidelijk wat je nog wel kan, en wat niet'. Van der Veer: het helpt als je jezelf toestemming geeft om je grenzen opnieuw te ontdekken. Zo hervind je je kracht en je mogelijkheden.'

'Enige flexibiliteit kan helpen'

Ze ziet dat het mensen in het verwerkingsproces helpt om enige flexibiliteit te hebben. Van der Veer: 'Als je gewend bent om één keer in de maand de ramen te zemen en dat lukt niet, kun je je daar dan bij neerleggen? Of als je altijd kookt op een bepaalde manier, kun je dat pannetje van de buren accepteren? Het vraagt aanpassingsvermogen om je kwetsbaar te voelen en te tonen. Hulp vragen en grenzen aangeven zijn allemaal taken die je er als het ware bij krijgt als je ziek wordt.'

Volgens Van der Veer is het ook belangrijk goed na te denken over je dagindeling. 'Als je je erg inspant dan kun je daar misschien van genieten, maar als je dat dan vervolgens vier dagen moet bezuren.... Het is een behoorlijke opgave: hoe verspreid je je energie over de dag? En: uiteraard is slaap van belang. Als je niet goed slaapt, dan is je mentale veerkracht minder, dan valt het sowieso allemaal zwaarder.'

'Schommelend herstel'

Van der Veer spreekt ook over een 'schommelend herstel'. Als er controles komen dan kunnen die stressreacties weer even terugkomen. 'En soms komen mensen bij mij terug, en dan zeggen ze: ik ben weer terug bij af. En dan kijken we: wanneer ben je ziek geworden? En dan zien we: "oh, dat was in februari vorig jaar", dat noemen we eigenlijk een "verjaardagsreactie".' Als mensen dit gaan herkennen, en weten dat het vaak na enkele weken weer vermindert, raken ze er minder van van slag.

'Er is niet één manier'

In ieder geval geldt: er is niet één beste manier om ermee om te gaan. 'Sommigen zoeken veel informatie over de ziekte, anderen praten veel met anderen, of zoeken juist afleiding, weer anderen gaan sporten. De een vindt het fijn om zich helemaal op zijn werk te richten, voor de ander is werk juist minder belangrijk geworden. Je kunt zeggen dat je "jezelf - je karakter - meeneemt" in hoe je met kanker omgaat. Het kan zijn dat je andere dingen belangrijk gaat vinden in het leven. En, over het algemeen: verbondenheid kunnen ervaren met anderen is een krachtige factor voor herstel.'

Meer over