Handleiding voor het bepalen van woonoppervlakte

Bij het bepalen van de woonoppervlakte van een woning gelden een aantal regels. In deze handleiding staan deze regels beschreven. Als u deze regels toepast berekent u de gebruiksoppervlakte woonfunctie. De uitkomst kunt u vergelijken met de gebruiksoppervlakte woonfunctie die de verkopend makelaar aan u communiceert.

Het kan zijn dat er afwijkingen zijn omdat u niet op een professionele manier meet. Als het verschil tussen uw uitkomst en de informatie van de verkopend makelaar aanzienlijk is, kunt u de verkopend makelaar daarmee confronteren. U kunt dit verschil ook meenemen in uw bod en zo een bedrag bieden dat bij het werkelijke aantal vierkante meters past. 

Oppervlakte van een gedeelte (bijvoorbeeld een kamer) wordt bepaald door de lengte te vermenigvuldigen met de breedte.

De uitkomst wordt weergegeven in vierkante meters. Woonruimte

U mag niet alle ruimten meerekenen in het berekenen van het woonoppervlak. De volgende ruimten behoren niet tot woonoppervlak:

  • Garage
  • Berging
  • Schuur
  • Buitenruimte (balkon, tuin, dakterras)
  • Gemeenschappelijke hal of trapportaal (alle ruimte die u deelt met andere bewoners van het complex of flat mag u niet meerekenen met het woonoppervlak.)
  • De hoogte van het gedeelte is minder dan 1.50 meter. Voorbeeld: het vloeroppervlak onder een schuine wand. Alles waarvan het plafond lager is dan 1.50 meter mag u niet meerekenen.
  • Een trapgat dat groter is dan 4 vierkante meter. Een trapgat dat kleiner is dan 4 vierkante meter mag u dus wel meerekenen met het woonoppervlak.
  • Een vide die groter is dan 4 vierkante meter. 

Ruimten die niet direct onder woonruimte vallen maar zich wel in het pand bevinden tellen vaak wel mee als woonoppervlak. Officieel heten deze ruimten ‘overige inpandige ruimten’. Het gaat dan bijvoorbeeld om:

gang (geen gemeenschappelijke gang), bijkeuken, kelder, wasmachineruimte, pantry, CV-ruimte, vaste kast of meterkast.

U mag deze ruimten niet meerekenen als:

  • De afstand tot het plafond is lager dan 1.50 meter.
  • De hoogte is tussen de 1.50 en 2 meter. Voorbeeld: Een bijkeuken met een hoogte van 1.70 meter mag u dus niet meerekenen.
  • Een gedeelte van de ruimte is hoger dan 2 meter, maar dit gedeelte is kleiner dan 4 vierkante meter. Voorbeeld: Een kelder waarvan een gedeelte hoger is dan 2 meter. Maar dit gedeelte (dat hoger is dan 2 meter) heeft een oppervlakte van 3 vierkante meter. Dan mag u deze kelder niet meerekenen.
  • De ruimte is alleen geschikt als bergruimte. Voorbeeld: Een zolder waar u niet op kunt lopen mag u niet meerekenen.
  • Er is sprake van een bergzolder. Een bergzolder is een zolder die alleen toegankelijk is met een niet vaste trap en/of een zolder met onvoldoende daglicht (raamoppervlakte is kleiner dan één vierkante meter).

Uiteindelijk telt u de oppervlakten van alle gedeelten bij elkaar op.Tip: Deel de woning in in overzichtelijke gedeeltes. Het gaat hier om vlakken waarvan u gemakkelijk de lengte en de breedte kunt meten.