Het couvert preferentiebeleid (Medicijnkosten deel 2)
Doordat de verzekeraars veel verschillende prijsmaatregelen hebben, is het overzicht van de echte prijs van een geneesmiddel verdwenen. Om de prijzen weer transparant en laag te maken, is een jaar of vijf geleden het preferentiebeleid ingevoerd. Sinds dit beleid is ingevoerd bepalen de zorgverzekeraars zelf welk middel, waar geen alleenrecht meer op zit, ze vergoeden. Zo worden ze gedwongen met elkaar te concurreren en dalen de prijzen van de medicijnen. Dat is ook gelukt: de prijzen zijn met gemiddeld 85% gedaald.
Maar naast het preferentiebeleid zijn er ook andere, minder transparante prijsmaatregelen ontwikkeld door de zorgverzekeraars zoals het couvert preferentiebeleid. Dit wordt gevoerd door de twee grote verzekeraars Achmea en VGZ. Onder couvert betekent letterlijk: in een gesloten enveloppe.
Gesloten enveloppen
De zorgverzekeraar kiest een medicijn en hij nodigt vervolgens verschillende farmaceuten uit die hetzelfde middel maken om een blinde bieding te doen. De farmaceut heeft een prijs voor zijn geneesmiddel in gedachten. Dit is de prijs waarvan hij wil dat het in de boeken gaat en verkocht wordt. De zorgverzekeraar wil daarentegen een lagere prijs betalen. De zorgverzekeraar vraagt daarom de farmaceut hoeveel bonus zij willen geven aan de zorgverzekeraar. Dit gebeurt allemaal in de spreekwoordelijk gesloten enveloppen. Als alle biedingen binnen zijn, bepaalt de zorgverzekeraar pas met welke farmaceut hij in zee gaat.
Door dit couvertbeleid kan het dus zijn dat een zorgverzekeraar kiest voor een fabrikant die het medicijn aanbiedt met een hoger prijskaartje dan zijn concurrent, omdat zij de hoogste korting hebben geboden bij de aanbesteding. Zo blijven de medicijnprijzen kunstmatig hoog. Dat druist regelrecht in tegen het doel van het preferentiebeleid: transparantie lage prijzen.
VGZ
Het is een groot raadsel hoeveel geld er aan bonus wordt verstrekt en wat er met het geld gebeurt. Het enige wat duidelijk is, is dat VGZ een hoge geneesmiddelenprijs in de markt zet en dat ze daar een bonus voor krijgen. De Stichting Farmaceutische Kengetallen heeft een schatting gemaakt en uitgerekend dat er ongeveer 25 miljoen euro aan kortingen wordt verdiend door VGZ. Onder druk van de politiek heeft VGZ besloten om de medicijnen die onder het couvertbeleid vallen niet in rekening te brengen op het eigen risico van de patiënt.
Achmea
Achmea brengt het wel in rekening van het eigen risico.
Stel dat je het middel Desmopressine gebruikt, een middel tegen diabetes. Achmea heeft dit middel onder couvert. Ze hebben gekozen voor een aanbieder die een hoge korting gaf. Dit middel kost 67 euro. Zorgverzekeraar Menzis heeft een laagste prijsgarantie afgegeven op dit middel en bij hen kost hetzelfde middel 22 euro. Logischerwijs zou het verschil, 45 euro dus, in de envelop moeten zitten.
Achmea zou publiekelijk ook voor de goedkoopste kunnen gaan. Maar wat wordt er dan in rekening gebracht op je eigen risico? En wat blijft er bij Achmea hangen? Dat blijft gissen omdat we niet weten welk bedrag er exact in die enveloppe heeft gezeten.
Fabrikanten
De vraag blijft waarom de fabrikanten meewerken aan dit schimmige prijssysteem. VGZ en Achmea zijn grote verzekeraars met zo’n 9 miljoen verzekerden. Als fabrikant stel je je positie op de markt veilig als je een deal met hen kan sluiten. Daarnaast is het zo dat er een Europees geneesmiddelprijzen systeem bestaat: als de prijs in Nederland hoog is, kunnen ze hun medicijn in andere landen ook duurder verkopen.
Deel je ervaringen, stel vragen en discussieer met andere leden over dit onderwerp.
Laatste reacties
16Zorgverzekeraars Achmea en VGZ regelen onderhands grote kortingen bij de inkoop van medicijnen. Maar voeren ze deze kortingen ook door in de prijs die de patiënt betaalt? En wordt je zorgpremie hierdoor kunstmatig hoog gehouden? We gaan verder waar we vorige week gebleven waren met onze uitzending over medicijnkosten, en onderzoeken het zogeheten couvert preferentiebeleid: een schimmig systeem van gesloten enveloppen en fictieve prijzen. Maandag 29 oktober in Radar, om 20.30 uur bij de TROS op Nederland 1
Het feit dat er vorige week niemand namens de zorgverzekeraars wilde reageren zegt genoeg....
Vorige uitzending bracht reeds aan het licht dat het beleid vd zorgverzekeraars een chaos is, veroorzaakt door de macht die is toebedeeld door de overheid aan de zorgverzekeraars. De politiek staat machteloos en is vleugellam. De uitzending van maandag 29 oktober zal aan het licht brengen dat de apothekers geknipt en geschoren worden. Immers, er wordt bij de apothekers middels de clawback ook geld verdiend. Tevens kan de apotheek over een assistente minder beschikken, omdat deze nu haar handen vol heeft aan de gevolgen van het preferentiebeleid. Is er een oplossing? Ja. De overheid en/of ZN moet een uniform beleid bepalen. De lage prijzen moeten geconsolideerd blijven. In overleg met de fabrikanten kan er een prijs per verpakking worden afgesproken, welke acceptabel is. Indien een prijs van een bepaald geneesmiddel te hoog is, moet de patient bijbetalen. De patient wordt hiermee bewust, dat er goedkopere alternatieven zijn. Ervaring leert dat indien een patient (een deel) moet bijbetalen, dat dan in overleg met de apotheek gekeken kan worden naar een goedkoper alternatief. De apotheek zal uiteraard niet een product aanbieden die maar gedeeltelijk vergoed wordt, dan prijst hij zichzelf uit de markt. Met deze geneesmiddelenvergoedingslimiet moet er rust, eenvoud en transparantie komen, waarin de lage kosten en daarmee betaalbaarheid van zorg gewaarborgd blijft. De fabrikanten kunnen hiermee hun productie weer opvoeren, aangezien ze de afzet kunnen berekenen. In de vorige uitzending werd gesproken over bonussen en kortingen in de apotheek. Ik wil hier graag een kanttekening op maken. Sinds 2005 is er jaarlijks boekenonderzoek bij de apotheken geweest. Het is precies duidelijk wat in de apotheek binnenkomt en uitgaat. Mochten apothekers te veel verdienen, wordt dit aan banden gelegd middels de receptregelvergoeding. Nogmaals de oproep om de handen ineen te slaan en samen een eenduidig systeem neer te zetten, waarin de administratieve lasten (uitleg aan de balie, verwerken van tegoedjes etc.) een halt wordt toegeroepen. Als er een assistente meer aan de balie kan staan, zullen de wachttijden weer kunnen afnemen. Ook de arts zal hiermee in willen stemmen, aangezien er nu ook veel zorgtijd verloren gaat tijdens het spreekuur. Als al deze aspecten worden meegenomen, is er geen meerwaarde meer om het preferentiebeleid of gelijksoortig ontransparant systeem te handhaven.