In deze provincies betaal jij (met afstand) de meeste motorrijtuigenbelasting

Drukkesnelweg113415489_l.jpg

Autobezitters moeten in bepaalde provincies veel meer belasting betalen dan in andere provincies. Het verschil kan jaarlijks oplopen tot ruim zestig euro. Dit blijkt uit onderzoek van het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (Coelo).

In Zuid-Holland en Groningen betalen inwoners jaarlijks 220 euro voor het bezit van een personenauto die op benzine rijdt, terwijl dit in Noord-Holland om een bedrag van 156 euro gaat. 64 euro verschil dus. Het gaat in beide gevallen om een auto van ongeveer 1250 kilo. Oftewel, voor bijna dezelfde benzineauto betaal je in de ene provincie veel meer dan in de andere.

Noord-Holland houdt tarief al jaren hetzelfde

In Noord-Holland, de provincie die het minste vraagt voor ‘provinciale opcenten’ is het tarief sinds 2009 niet meer gestegen, terwijl de helft van de provincies het tarief in 2023 juist verhoogde ten opzichte van 2022. De motorrijtuigenbelasting geldt niet voor alle auto’s. Zo zijn elektrische auto’s tot en met in ieder geval 2024 vrijgesteld. 

Wat zijn provinciale opcenten?

Het Rijk stelt jaarlijks de maximale ‘provinciale opcenten’ vast. Die zijn onderdeel van de motorrijtuigenbelasting, zo schrijft de ANWB. Het grootste deel van de opbrengst van de belasting gaat naar het Rijk, de rest gaat via die opcenten naar de provincies. De provincies bepalen zelf of ze het maximum van de ‘provinciale opcenten’ willen innen, of dat ze minder vragen. Zo vraagt Noord-Holland 67,9 procent van het maximum; Groningen en Zuid-Holland vragen 95,7 procent.

Hoeveelheid provinciale opcenten in 2023 per provincie

Bronnen: de Volkskrant, ANWB, Coelo