'Jongens'- en 'meisjesspeelgoed' oké, maar laat kind de keuze, niet de fabrikant
Kinderen moeten zelf kiezen met wat voor soort speelgoed ze willen spelen, en daar moeten ze ook de vrijheid toe voelen. Jongens mogen best met 'meisjesspeelgoed' spelen, en andersom. Al oordelen we over een meisje met een transformerauto positiever dan over een jongen met een barbiepop. Het speelgoed zelf hoeft van de meesten niet aangepast te worden: er bestaan nu eenmaal verschillen, vindt een meerderheid, en het is handig met cadeautjes kiezen. Maar als kinderen via reclame en verpakkingen niet de boodschap krijgen dat bepaalde voorkeuren voor jongens of meisjes 'niet horen', is dat positief. We hebben heel wat cijfers verzameld over 'jongens-' en 'meisjesspeelgoed' - je leest ze hieronder.
Wat vinden mensen ervan als ze een kind zien spelen met speelgoed dat over het algemeen bekendstaat als 'voor het andere geslacht'? Over het algemeen niets bijzonders. Dat geldt zeker voor mensen die aangeven zelf kleine kinderen te hebben of intensief met kinderen om te gaan. Op de tweede plek staat dat het mensen wel opvalt, maar ze vinden er niets van, en op plek drie: 'heel goed'.
Meisjes met auto’s en jongens met poppen
Toch zien we verschil: van een meisje dat met een transformerauto speelt kijken we minder op dan van een jongen die met een barbiepop speelt. We oordelen positiever over het meisje met 'jongensspeelgoed': 'heel goed', of 'stoer' worden vaker aangeklikt dan 'heel goed', of 'stoer' bij de jongen met 'meisjesspeelgoed'. De jongen vinden we wel nét iets vaker schattig (8%) dan het meisje met de auto (6%). Bij de jongen denken mensen eerder dat het wel een fase zal zijn, dat hij misschien gepest wordt, of gepusht om met zulk speelgoed te spelen. Ook zet het mensen bij de jongen eerder aan het denken over de geaardheid van het kind. Zorgen over de vervagende grens tussen man en vrouw of wat 'hoort' en 'niet hoort' bij meisjes en jongens worden door een paar honderd mensen aangeklikt – net zoals bij de andere zorgen voornamelijk door mannen.
Wat is de angst voor 'genderneutraal' speelgoed?
Wat als speelgoed voor kinderen niet meer wordt ingedeeld en aangeprezen als 'voor meisjes' en 'voor jongens'? Mannen verwachten daar vaker negatieve gevolgen van dan vrouwen. De grootste vrees is dat het lastiger wordt om cadeautjes uit te zoeken: de verdeling tussen meisjes- en jongensspeelgoed is handig bij het zoeken naar een geschikt cadeau, daar is 55 procent het over eens. Een even grote groep (maar met iets minder ‘tegenstanders’) vindt dat er nu eenmaal verschillen tussen mannen en vrouwen zijn, en dat je dat best mag terugzien in de manier waarop speelgoed wordt ingedeeld. Opvallend is dat deze twee antwoorden onder de jongere deelnemers (tot 46 jaar) vaker worden gekozen. Ouderen zijn juist vaker bang dat al het speelgoed straks eenheidsworst wordt. Dat bepaalde soorten speelgoed straks verboden worden, wordt door meer mensen niet (45%) dan wel (35%) gevreesd.
Voordelen van speelgoed zonder m/v-label
Wanneer speelgoed niet meer wordt ingedeeld en aangeprezen als 'voor meisjes' of 'voor jongens', denkt een meerderheid dat daar (ook) voordelen aan zitten: 60 procent denkt dat het goed is dat kinderen dan via reclame en verpakkingen niet de boodschap krijgen dat bepaalde voorkeuren 'niet horen' (29% denk niet dat dit geldt). 57 procent verwacht dat kinderen dan uit veel meer soorten speelgoed kunnen kiezen (33% denkt niet dat dit zo werkt). Van de mensen die zelf jonge kinderen hebben, verwacht een kleine meerderheid níet dat kinderen dan meer te kiezen hebben. Wellicht krijgen hun kinderen al alle keuze, want iedereen is het erover eens dat kinderen de vrijheid moeten voelen om te spelen met speelgoed dat ze zelf leuk vinden. 55 procent van alle deelnemers heeft de hoop dat kinderen dan minder gepest worden vanwege 'verkeerd' speelgoed (27% ziet dit anders).
Positief over neutraal verpakt speelgoedgereedschap
Speelgoedgereedschap in een verpakking met een neutrale kleur en op de afbeelding zowel een jongen als een meisje die met het gereedschap spelen. Daarover is 60 procent het eens: goed dat de verpakking laat zien dat ieder kind (m/v) ermee kan spelen. Anderen vinden het onbelangrijk (30%) of hebben er geen mening over (25%). Negatieve oordelen worden minder aangevinkt: 9 procent vindt het geforceerd omdat meisjes nu eenmaal ander speelgoed willen dan jongens – deelnemers tot 46 jaar meer dan oudere deelnemers. 4 procent vindt het niet goed dat jongens en meisjes hetzelfde krijgen aangeprezen. Een even grote groep noemt het lastig met winkelen, dat er geen onderscheid wordt gemaakt. 1 procent (146 mensen) vindt een dergelijke verpakking niet oké omdat gereedschap geen meisjesspeelgoed is.
Niet speelgoed zelf maar manier van aanprijzen aanpassen
Moet het speelgoed zelf worden aangepast: geen roze keukentjes en blauwe gereedschapssets meer, maar neutrale kleuren voor alle soorten speelgoed? Nee, zeggen de meeste mensen (39%, 30% is voor). De manier waarop speelgoed wordt aangeprezen, die mag echter wel worden aangepast zodat er geen onderscheid meer is in speelgoed dat voor meisjes bedoeld is, en speelgoed dat voor jongens bedoeld is. Dit vindt wederom 39 procent (33% is tegen). De rest zit er tussenin of (de kleinste groep) heeft geen mening.
Hoe speelgoed wordt neergezet in reclames, in de schappen en op de verpakking heeft invloed op wat op de verlanglijstjes van de kinderen terechtkomt, denkt 54 procent (30% denkt van niet). 44 procent denkt dat hoe speelgoed wordt ingedeeld en gepresenteerd daarentegen geen invloed heeft op hoe een jongen of meisje de wereld en zijn of haar eigen kansen ziet (38% denkt van wel). Kijken we naar de deelnemers tot 46 jaar, dan denkt juist een meerderheid dat de m/v-indeling van speelgoed wel degelijk invloed heeft op hoe kinderen de wereld en hun kansen zien.
Een (krappe) meerderheid (49% eens tegenover 44% oneens) denkt dat speelgoed indelen in 'voor jongens' en 'voor meisjes' de opties voor kinderen beperkt – al oordelen de ouders uit het onderzoek andersom.
Frankrijk: bij speelgoed niet meer sturen op geslacht
In Frankrijk hebben de regering en de speelgoedbranche een afspraak gemaakt: ze delen speelgoed niet langer in als 'voor jongens' of 'voor meisjes'. Ook in reclames wordt hier niet meer op gestuurd. 35 procent oordeelt hier negatief over, een bijna even grote groep (33%) juist positief. De rest zit in het midden, slechts 3 procent heeft hier geen mening over. Kijken we echter naar de verschillen tussen mannen en vrouwen, dan zien we dat vrouwen juist overwegend positief oordelen over deze afspraak.
Rolbevestigend speelgoed onder de loep?
Dichter bij huis, in Nederland, riep minister Ingrid van Engelshoven (verantwoordelijk voor emancipatie), speelgoedfabrikanten op om rolbevestigend speelgoed onder de loep te nemen. Rolbevestigend speelgoed maakt onderscheid naar bestaande verdelingen in de maatschappij. Zoals huishoudelijk speelgoed voor meisjes en technisch speelgoed voor jongens. Wederom heeft bijna iedereen hier een mening over (slechts 2 procent heeft dat niet), maar het verschil is groter: 40 procent is negatief, 31 positief, 26 procent zit daartussen in. Wederom zit 'm dat vooral in de mannelijke helft van de respondenten, de vrouwen zijn ook hier vaker positief dan negatief over.
Welke uitleg past bij het oordeel dat mensen over deze ontwikkelingen vellen? De grootste groep (52%) vindt dat er belangrijker zaken zijn om je zorgen over te maken, of dat er überhaupt geen sprake is van een probleem (47%). 41 procent vindt dat de overheid zich niet met speelgoed moet bemoeien. Deze negatieve oordelen worden overigens door de oudere respondenten (46 en ouder) vaker aangevinkt dan door die van 45 jaar of jonger. De jongere deelnemers vinden de plannen ook - vaker dan de oudere groep - een goed idee, en belangrijk om aan de kaak te stellen. En ze spreken zich sterker uit vóór overheidsbemoeienis
Dokter voor de jongens, verpleegster voor de meisjes
Over rolbevestigend speelgoed hebben we ook een vraag met een praktijkvoorbeeld toegevoegd. Wat vinden mensen van een pop in een roze verpakking met daarop 'verpleegster', naast een pop in een blauwe verpakking met daarop 'dokter'? Niet goed, is het meest gegeven antwoord (door 35% van alle deelnemers), want jongens en meisjes moeten zelf kiezen met wat voor pop ze willen spelen. Het zijn overigens in veel grotere mate de vrouwen die dit vinden, en het antwoord is populairder onder de oudere (46+) dan onder de jongere deelnemers. De mensen tot 46 jaar vinden het juist vaker niet goed dat kinderen geleerd wordt dat voor mannen en vrouwen verschillende rollen/beroepen zijn weggelegd: een meisje wordt later verpleegster en een jongen dokter. Dit is het op één na meest gekozen antwoord – wederom vooral vanuit de vrouwen (32%), de mannen (15%) zien dit minder als probleem.
4 procent van het totaal vindt het gemaakte onderscheid juist goed, omdat dit ook de verdeling is die je het meest terugziet in de maatschappij – een antwoord dat voornamelijk gekozen is door mannelijke deelnemers. 8 procent (wederom grotendeels mannen) vindt het onderscheid goed omdat jongens nu eenmaal ander speelgoed willen dan meisjes. Voor een positieve insteek kiest ook de 15 procent van alle deelnemers die het goed vindt dat speelgoedfabrikanten ook poppen voor jongens maken. Daar tegenover staat 2 procent die het niet goed vindt, omdat poppen geen jongensspeelgoed zijn. Er is ook een grote groep die het onbelangrijk vindt (34%) of die er geen mening over heeft (26%) – in meerderheid mannen.
Sinterklaas kijkt vaker naar verlanglijstje in plaats van geslacht
Tot slot: een jaar geleden vroegen we of Sinterklaas voor jongens andere cadeaus kiest dan voor meisjes. 612 hulpsinten beantwoordden deze poll, waarvan de meerderheid (58%) uitgaat van het verlanglijstje. Dit jaar gaan veel meer mensen (73%, voornamelijk vrouwen) af op het verlanglijstje, en veel minder (van 26% vorig jaar nu 11%, voornamelijk mannen) kopen speciaal op jongens en meisjes afgestemde cadeautjes 'omdat meisjes en jongens nu eenmaal andere cadeaus willen'.
Over het onderzoek naar meisjes- en jongensspeelgoed
De vragenlijst is tussen 14 november en 3 december ingevuld door 21.880 mensen. Van de 728 mensen die anoniem aan het onderzoek meededen, wijkt de tendens van de antwoorden niet af van de totaalcijfers. Veruit de grootste groep deelnemers is lid van het Radar Testpanel: een panel van tienduizenden consumenten, verspreid over Nederland. Wil jij daar ook deel van uitmaken? Meld je gratis aan als panellid.