Minder lezen en schrijven: kan het kwaad?
In een wereld waarin steeds meer digitaal via de computer of telefoon gebeurt, lezen en schrijven we steeds minder. Maar kan dit eigenlijk kwaad? En welke gevolgen heeft de digitalisering op de ontwikkeling van onze vaardigheden?
'Lezen, schrijven én typen zijn vaardigheden die door veel trainen worden geautomatiseerd. Na automatisering is er voor deze handelingen zelf geen extra aandacht nodig', legt Peter Starreveld uit, associate professor psychologie aan de Universiteit van Amsterdam (UvA). Wanneer je een geoefende lezer of schrijver bent kun je volgens hem 'vanzelf' lezen en schrijven, waardoor je je beter kunt focussen op de inhoud van het materiaal waar je mee bezig bent.
Wanneer je deze vaardigheden minder oefent, treedt er minder automatisering op en ontwikkel je deze ook minder, vertelt de wetenschapper. 'Bijbehorende hersengebieden zullen minder gespecialiseerd raken voor lezen en schrijven.'
Logisch gevolg van digitalisatie of negatieve ontwikkeling?
Volgens Starreveld zijn de gevolgen van de afname grotendeels afhankelijk van de manier waarop we de samenleving inrichten. 'Als het voor alle mensen in de toekomst nodig is om stukken moeilijke tekst te kunnen lezen, bijvoorbeeld om belastingaangifte te doen, dan is dit negatief. Maar als dit minder belangrijk wordt omdat bijvoorbeeld de belastingaangifte al voor een groot deel is ingevuld, wat nu al het geval is vergeleken met bijvoorbeeld tien jaar geleden, is het minder erg.'
Ook ziet Starreveld dat er steeds meer informatieoverdracht via filmpjes is, waardoor leesvaardigheid minder van belang wordt in het dagelijks leven. 'Zo kun je nu een instructievideo bekijken voor een COVID-zelftest, waardoor je de beschrijving in de bijsluiter niet meer hoeft te lezen.' De wereld past zich dus al langzaam aan zodat we minder hoeven te lezen en schrijven.
Nog steeds onvermijdelijk voor bepaalde groepen
Voor bepaalde beroepsgroepen blijft lezen en schrijven of typen onvermijdelijk, denkt de wetenschapper. 'Geschreven tekst is een bijzonder efficiënte vorm van informatieoverdracht. Daarom zal het bij beroepen als ambtenaar, beleidsmedewerker, arts, onderzoeker of jurist een belangrijk deel van de dagelijkse taken blijven.'
Wel benoemt Starreveld dat tekst-naar-spraak software ook in deze sectoren de rol van het lezen gedeeltelijk kan overnemen. Ook verwacht hij dat spraak-naar-tekst software het schrijven en typen voor een groot deel zal overnemen.
Beperkte informatiedichtheid
Buiten ons werk om worden we minder blootgesteld aan grote stukken tekst of informatie. 'Een Twitterbericht mag bijvoorbeeld uit niet meer dan 280 tekens bestaan. Daardoor kunnen er geen nuances worden aangebracht of ingewikkelde verbanden of redeneringen worden weergegeven', aldus de wetenschapper. 'Wanneer je vooral dit soort korte, ongecompliceerde teksten leest, wordt het op den duur moeilijker om teksten te lezen die wel een hoge informatiedichtheid en veel nuance bevatten.'
De oplossing volgens Starreveld is repetitie. 'Oefening baart kunst, door vaker langere en moeilijkere teksten te lezen, ga je deze op den duur ook sneller en makkelijker begrijpen.'
Ontwikkelen we ook nieuwe, andere vaardigheden door digitalisering?
'Je ziet dat mensen die meer tijd besteden aan het spelen van actiespellen bepaalde hersengebieden beter ontwikkelen. Zo is het bijvoorbeeld makkelijker om de aandacht te richten op visuele objecten', legt de wetenschapper uit.
Passief scrollen op sociale media, of naar foto’s en filmpjes kijken zal echter niet veel toevoegen volgens Starreveld. 'Dat is namelijk niet heel anders dan wat onze hersenen normaal al doen als we rondkijken in de wereld.' Er is wel een groot gevolg dat hij voorziet: 'We zullen meer bijziend worden!'