Minder vergoeding fysio voor COPD-patiënt - reactie ministerie VWS

Hier lees je de antwoorden van de voorlichter van minister Bruins op vragen van Radar in verband met het televisie-item over fysiotherapie voor COPD-patiënten (17 februari 2020).
'Het is van belang dat mensen goede en gepaste zorg krijgen. Als er sprake is van nieuwe onderzoeksgegevens dan is het aan de betreffende onderzoekers om zich hiermee actief te melden bij het Zorginstituut. Vervolgens zou het Zorginstituut deze gegevens kunnen beoordelen om vast te stellen of dit tot herziening van het advies leidt. In geval van een aangepast advies is het vervolgens aan de minister om te bepalen of dat advies wordt overgenomen of niet.'
Radar vraagt zich af waarom de minister besloten heeft tot een maximum omdat er geen bewijs lag dat een hogere frequentie tot betere resultaten leidde, in plaats van dat de minister gewacht had met het instellen van een maximum totdat er bewijs lag dat fysiotherapie boven een bepaalde frequentie geen effect meer heeft.
'In Nederland hebben we met elkaar afgesproken dat een behandeling bewezen effectief moet zijn (ook wel ‘stand van wetenschap en praktijk’ genoemd) om opgenomen te kunnen worden in het basispakket. Dat betekent dus in dit geval dat als er geen bewijs is dat een hogere frequentie tot betere resultaten leidt het ook niet in het basispakket kan worden opgenomen. De minister heeft hier het advies van het Zorginstituut gevolgd.'
Er is twee keer een motie verworpen om een maximum aan de vergoeding voor fysiotherapie voor COPD-patiënten af te schaffen. Het is niet ondenkbaar dat het onderzoek van Keesenberg c.s. aanleiding is voor een nieuwe motie. Als die wordt aangenomen, zou dat dan reden zijn voor de minister om dit te honoreren?
'Uiteraard kunnen we hier niet op de zaken vooruit lopen. Maar mocht een dergelijke motie worden aangenomen dan zal het Zorginstituut gevraagd worden om het onderzoek te beoordelen. Ze bekijken dan of het onderzoek effect heeft op de aanspraak. Het is de rol van het Zorginstituut om te beoordelen om te duiden of zorg tot het verzekerde pakket behoort.'
Gebeurt het weleens dat een minister besluit een bepaalde behandeling op te nemen in het basispakket in weerwil van een advies van het Zorginstituut? Formeel heeft de minister die vrijheid als ik het goed begrijp, maar in welke situaties zou hij die kunnen gebruiken en zijn er voorwaarden waar dan aan voldaan moet worden?
'De Tweede Kamer heeft bij eerdere moties aangegeven dat niet bewezen medisch effectieve behandelingen niet meer voor vergoeding in aanmerking moeten komen (vd Berg april 2019) en de regering verzocht om zich te committeren aan de onafhankelijkheid van het Zorginstituut (vd Berg juni 2018).
De wetgever heeft bepaald dat niet-effectieve zorg niet in het basispakket kan zitten. Een verruiming of uitbreiding van het verzekerd pakket kan dus alleen als er sprake is van effectieve zorg. Het oordeel van het Zorginstituut blijft hier dus leidend.'