Ondernemers ondervraagd - Reactie Ministerie van Financiën en Ministerie van Justitie en Veiligheid

Reactie Ministeries

In de Radar-uitzending van maandag 19 februari besteden we aandacht aan witwascontroles van banken. We hebben het Ministerie van Financiën en het Ministerie van Justitie en Veiligheid om een reactie gevraagd. Die lees je hieronder. 

Iedereen heeft recht op een particuliere basisbetaalrekening, omdat je die nodig hebt om mee te doen aan de maatschappij. Moet het recht op een zakelijke rekening niet ook worden vastgelegd, aangezien die noodzakelijk zijn voor zzp'ers, ondernemers en goede doelen? 

Een betaalrekening is essentieel om deel te kunnen nemen aan het maatschappelijk verkeer. Consumenten hebben recht op een basisbetaalrekening op basis van de EU-richtlijn betaalrekeningen, behoudens enkele uitsluitingsgronden. Dit recht is vastgelegd in de Wet op het financieel toezicht (Wft). Naast deze wettelijke regeling is er een Convenant Basisbankrekening waarbij grote banken in Nederland zijn aangesloten. Op basis van dit Convenant kan een consument alsnog een aanvraag indienen voor een basisbankrekening, als zijn aanvraag op grond van de wettelijke regeling is geweigerd op grond van een uitsluitingsgrond. 

Zakelijke klanten kunnen op dit moment geen wettelijke basisbetaalrekening of basisbankrekening onder een Convenant aanvragen. Het ministerie van Financiën heeft de afgelopen jaren signalen ontvangen van zakelijke klanten die om verschillende redenen lastig of geen toegang tot het betalingsverkeer hebben. Een betaalrekening is ook voor zakelijke klanten essentieel om deel te nemen aan het maatschappelijk verkeer. Daarom is het waarborgen van de toegang tot betaalrekeningen voor zakelijke klanten een van de prioriteiten van het ministerie van Financiën. In de bijlage bij de voortgangsbrief bij de beleidsagenda aanpak van witwassen, is een overzicht gegeven van de sectoren die problemen ervaren en de oplossingsrichtingen waaraan wordt gewerkt. De verwachting is dat met deze oplossingsrichtingen de problemen van een groot deel van de sectoren geadresseerd worden. 

Dit neemt niet weg dat het mogelijk is dat in individuele gevallen de oplossingen voor klanten binnen de genoemde sectoren beperkt toereikend zullen zijn. Sommige zakelijke klanten kunnen hinder blijven ervaren bij het openen van een betaalrekening. Voor deze groepen is een vangnet wenselijk bijvoorbeeld in de vorm van toegang tot een basisbetaalrekening voor zakelijke klanten. Deze mogelijkheid wordt momenteel verder verkend door het ministerie van Financiën.

Als je wordt ondervraagd door de politie, mag je niet gestraft worden omdat je zwijgt. Als je daarentegen zwijgt bij een witwascontrole door een bank, kun je je rekening kwijtraken. Zijn witwascontroles daarmee geen inbreuk op het zwijgrecht? 

Eén van de internationaal erkende uitgangspunten bij de aanpak van witwassen is dat poortwachters, zoals banken, maar ook accountants, notarissen en trustkantoren, individueel klantonderzoek doen en daarbij een inschatting maken van mogelijke witwasrisico’s bij de klant, op basis van een risico gebaseerde benadering. Poortwachters verrichten dit klantonderzoek op grond van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). Indien een verhoogd risico bij een individuele klant wordt geconstateerd, moet de bank mitigerende maatregelen te nemen. Zo dragen de poortwachters eraan bij dat het financieel-economische stelsel zo veel mogelijk geschoond blijft van gebruik door criminelen. Er is hierbij geen sprake van een strafrechtelijke verdenking of vervolging, waardoor het zwijgrecht of een inbreuk daarop, zoals dat is opgenomen in het Wetboek van Strafvordering, niet aan de orde is.  

Banken vragen ondernemers niet alleen naar hun eigen gegevens, maar soms ook naar de gegevens van hun klanten of medewerkers. Moet dat van de Wwft? En mag dat van de AVG? 

Banken, financiële instellingen en andere bedrijven zijn in de Wwft aangewezen als poortwachters van het financiële stelsel. Zij hebben als poortwachters de verplichting om ongebruikelijke transacties te identificeren en deze te melden bij de FIU-Nederland. Op grond van de Wwft moeten zij cliëntenonderzoek doen. Dat houdt in dat zij hun cliënt moeten kennen en de transacties van de cliënt moeten monitoren. Dit dienen zij risicogebaseerd te doen: dit betekent dat zij meer maatregelen moeten treffen als de risico’s op witwassen hoog zijn en minder als de risico’s op witwassen laag zijn. De Nederlandsche Bank en de banken hebben de afgelopen tijd gewerkt aan het opstellen van verschillende handvatten om de risicogebaseerde aanpak van banken te verbeteren. 

Het zal dus zeker niet bij elke ondernemer nodig zijn om verder te vragen dan de eigen gegevens, maar de Wwft sluit de mogelijkheid niet uit. Hierbij kan gedacht worden aan een import/export bedrijf dat al geruime tijd bankiert bij een bank en zijn activiteiten heeft gericht op buurlanden van Nederland en relatief kleine transacties verricht. Indien dit bedrijf plotseling een groot bedrag wil overmaken of ontvangt naar/van een bedrijf in Zuid-Amerika, dan kan dit een ongebruikelijke transactie zijn voor deze klant. In zo’n geval zou een bank ook nadere informatie kunnen opvragen over het bedrijf waarmee de transactie wordt uitgevoerd, om vast te stellen of de transactie ongebruikelijk is of niet.

Op grond van de AVG mogen persoonsgegevens verwerkt worden om te voldoen aan wettelijke of Europeesrechtelijke verplichtingen. De verplichtingen uit de Wwft vallen daaronder. De AVG schrijft voor dat deze verwerking noodzakelijk en proportioneel moet zijn.

Waarom mag TMNL nog geen particuliere klanten monitoren, maar wel zakelijke klanten?

TMNL is een privaat initiatief van vijf banken. Bij de inrichting van dit initiatief moeten de deelnemers zich houden aan de kaders van de Wwft en de AVG. Het ministerie van Financiën heeft hier geen rol in. Het is aan de Autoriteit Persoonsgegevens en De Nederlandsche Bank om toezicht te houden op de naleving van de verplichtingen die rusten op de deelnemende banken in het kader van de AVG en de Wwft.

Met het wetsvoorstel plan van aanpak witwassen hebben de minister van Financiën en de minister van Justitie en Veiligheid beoogd een grondslag met waarborgen voor gegevensdeling te creëren voor banken om gezamenlijk transacties te monitoren van alle cliënten. Dit wetsvoorstel is op 21 oktober 2022 ingediend in de Tweede Kamer. Op 6 september 2023 is het wetsvoorstel controversieel verklaard door de Tweede Kamer.   

Wat heeft gezamenlijke monitoring door TMNL opgeleverd in de 3,5 jaar dat het bedrijf bestaat? 

TMNL is een privaat initiatief van vijf banken. Het ministerie van Financiën is hier niet bij betrokken en heeft dan ook geen beschikking over de precieze opbrengsten van het initiatief. Wel heeft de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) informatie gedeeld over de pilot die de banken hebben uitgevoerd in 2018, waarbij de transacties van een geselecteerde groep van midden- en kleinbedrijven gezamenlijk is gemonitord. Hier wordt ook in de memorie van toelichting van het wetsvoorstel plan van aanpak witwassen naar verwezen. De NVB gaf hierbij aan dat uit deze pilot naar voren kwam dat gezamenlijke transactiemonitoring leidt tot meer en nauwkeuriger detectie dan individuele transactiemonitoring. Doordat bij gezamenlijke transactiemonitoring vaker informatie beschikbaar is over beide partijen in transacties, is meer detectie te bereiken dan bij monitoring van individuele transactiemonitoring. Daarnaast werden in de pilot cases zichtbaar die individuele banken niet hadden kunnen identificeren, omdat niet de volledige context zichtbaar is voor de individuele bank. Bovendien liet een steekproef zien dat de meerwaarde van de alerts voor nader onderzoek bij gezamenlijke transactiemonitoring hoger bleek dan bij individuele transactiemonitoring. 

Daarnaast hebben de FIU-Nederland en TMNL binnen de Fintell Alliance in 2021 een pilot gedaan om ondergrondse banknetwerken te identificeren. Met dit model konden bedrijven worden geïdentificeerd die mogelijk betrokken waren bij ondergronds bankieren. De transacties zijn als alerts aangeleverd bij individuele banken, die de alerts nader hebben onderzocht en, zo nodig, als ongebruikelijke transactie gemeld aan de FIU-Nederland. De FIU-Nederland en NVB geven aan dat bijna 95% van deze circa 275 alerts aanleiding gaven om nader onderzocht te worden.

In het rapport 'Van herstel naar balans' heeft De Nederlandsche Bank geadviseerd om over te stappen van controle op ongebruikelijke transacties naar verdachte transacties. Dat zou minder en betere meldingen opleveren, en zou beter passen bij de aanpak van andere EU-landen. Waarom heeft het ministerie dat advies niet gevolgd? 

Na het verschijnen van het rapport van De Nederlandsche Bank, is er een beleidsreactie gedeeld met de Tweede Kamer. Daar staat het volgende in ten aanzien van dit specifieke punt. 

De Nederlandsche Bank schrijft in het rapport dat de effectiviteit van het melden van ongebruikelijke transacties kan worden verhoogd door de aandacht te richten op verdachte transacties. Op dit moment melden poortwachters ongebruikelijke transacties bij de FIU-Nederland. Het gaat dan om transacties waarbij aanleiding is om te veronderstellen dat die verband kunnen houden met witwassen. FIU-Nederland onderzoekt deze en verklaart waar nodig transacties verdacht. Verdacht verklaarde transacties worden vervolgens verstrekt aan diverse (bijzondere) opsporingsdiensten en inlichtingen- en veiligheidsdiensten. De Nederlandsche Bank noemt de optie dat poortwachters niet al melden wanneer transacties ongebruikelijk zijn, maar om de focus bij het melden te leggen op verdachte transacties. 

De minister van Financiën en de minister van Justitie en Veiligheid herkennen dat de meldketen effectiever kan. Als onderdeel van de verschillende prioriteiten in de beleidsagenda aanpak van witwassen, zijn we samen met publieke en private partijen in gesprek over een effectievere meldketen. Het vergroten van de zogenoemde feedbackloop tussen publieke en private partijen is hiervan een belangrijk onderdeel. Het Nederlandse stelsel om witwassen te voorkomen en te bestrijden wordt in verschillende (internationale) onderzoeken als robuust beoordeeld. In de beleidsagenda aanpak van witwassen is daarom aangegeven dat we geen aanleiding zien voor fundamentele aanpassingen in het stelsel. De ministers zijn op dit moment dan ook geen voorstander van de door De Nederlandsche Bank gesuggereerde herziening van het meldsysteem. De Financial Action Task Force noemt in haar evaluatie van het Nederlandse stelsel de systematiek van werken met ongebruikelijke transacties als een belangrijke verworvenheid en succesfactor. Het meldsysteem in Nederland is bewust zo laagdrempelig mogelijk ingericht, om alle poortwachters (niet alleen banken) zoveel mogelijk te ontlasten in het verrichten van onderzoek naar ongebruikelijke transacties. Het melden van verdachte transacties brengt extra lasten met zich mee voor poortwachters. Immers, poortwachters dienen in zo’n systeem diepgravender onderzoek te doen naar transacties om vast te stellen of er meer aan de hand is dan enkel een ongebruikelijkheid. De FIU-Nederland is daarvoor beter geëquipeerd. Zo beschikt de FIU-Nederland over meer informatie, zoals informatie uit andere meldingen en strafrechtelijke informatie, om de meldingen van ongebruikelijke transacties te analyseren, (nieuwe) patronen te zien en om vast te stellen of er mogelijk sprake is van verdachte transacties. Met het oog hierop heeft het kabinet de afgelopen jaren geïnvesteerd in de FIU-Nederland. Zo wordt de formatie van de FIU- Nederland nog verder uitgebreid en wordt extra ingezet op verbeteringen in technologie, kennis en expertise om de ongebruikelijke meldingen te analyseren.