Opa en oma populair als kinderoppas

Een op de vijf kinderen tot 13 jaar gaat naar een kinderdagverblijf, buitenschoolse opvang of een erkende gastouder. Ouders doen twee keer zo vaak een beroep op niet-formele vormen van kinderopvang, zoals opvang door oma en opa. Dat meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).

In 2006 gingen 490 duizend kinderen tot 13 jaar naar formele kinderopvang. De meeste kinderen in deze groep gingen nog niet naar school: ongeveer driehonderdduizend kinderen waren jonger dan 4 jaar. Deze kinderen werden opgevangen in een kinderdagverblijf of door een gastouder.

Het CBS benadrukt dat niet-formele opvang een aanvulling kan zijn op formele opvang. Iets meer dan de helft van de 0-3-jarigen werd in 2006 regelmatig opgevangen in het informele circuit. Van de bijna zeshonderdduizend kinderen tussen de 10 en 12 werd een kwart met regelmaat door de buurvrouw of opa en oma opgevangen. Vijf procent ging voor of na schooltijd naar de buitenschoolse opvang of naar een gastouder.

Het rijk betaalde voor 410 duizend kinderen, tachtig procent, een toeslag voor de kosten van formele kinderopvang. De ouders kregen daarmee de kosten voor bijna de helft (45 procent) vergoed. De overheid was in 2006 845 miljoen euro kwijt aan deze vergoedingen.

Twee weken geleden presenteerden kinderopvang- en ouderorganisaties een convenant waarin kwaliteitseisen zijn opgesteld. De kwaliteit van de kinderopvang bij gastouders heeft te lijden onder de sterke groei, blijkt uit rapportages van de GGD. Gastouderbureaus zouden slechts het minimale doen. Het ministerie van Onderwijs drong al langer aan op strengere kwaliteitseisen. Binnen de branche bestaat de angst dat de prijs voor kinderopvang verder zal stijgen door de verscherpte kwaliteitseisen.

Bron: DePers