Opzet Steekproef Zelfzorgvoorlichting drogisten en apotheken

Doel:

Kijken of de voorlichting goed is. Het eerste dat wordt gecontroleerd is of de Kassacheck wordt gedaan. Vervolgens wordt gekeken of iemand die deze medicijnen eigenlijk niet zou moeten slikken toch deze medicijnen mee naar huis krijgt?

We kopen Ibuprofen 400 in een zo groot mogelijke verpakking. (48 stuks en soms hebben we 100 stuks gekocht) Als het in een zelfbedieningsschap ligt, pakken we het eruit en rekenen we af  bij de kassa. Als het achter de toonbank wordt verkocht, vragen we ernaar.

Doet de verkoopster de Kassacheck?

Ja => Zeggen we ja, we willen meer informatie. (2)

Nee => We rekenen af. Pas na het afrekenen stellen we zelf een aantal vragen. (3)2 Informatie

Als we meer informatie krijgen, is het de bedoeling om zelf geen vragen te stellen. We gaan uit van de informatie die ons gegeven wordt en van de vragen die de drogist stelt. We beantwoorden de vragen volgens de case. Case:

De pijnstillers zijn voor de moeder van de consument die 72 is. Ze heeft regelmatig hoofdpijn en slikt dan vaak paracetamol, maar dat werkt eigenlijk niet zo goed. Dus wilden we iets sterkers proberen. De moeder heeft ongeveer drie keer per week pijnstilling nodig. Ook lijdt mijn moeder aan een hartkwaal. Daarvoor slikt zij medicijnen die zijn voorgeschreven door de cardioloog. Het gaat dan om het middel Ascal Cardio. Dit middel voorkomt het samenklonteren van bloedplaatjes  en voorkomt zo een hartinfarct of een herseninfarct. De moeder heeft dit middel voorgeschreven gekregen na een eerder hartinfarct dat zij in 2006 heeft gehad. 

In het geval van deze moeder is het eigenlijk niet verantwoord om NSAID’s te slikken. Een goede drogist zou dus moeten adviseren dat mijn moeder naar de huisarts gaat om daar haar hoofdpijnklachten te bespreken. Als ik echt iets voor haar zou willen kopen dan zou dat paracetamol moeten zijn. 

Als het goed is dan gaat de drogist informeren naar een aantal zaken. Dit zijn de zogenaamde Wasa- vragen: 

    * Wie heeft de klacht (man, vrouw, kind)

    * Aard van de klacht

    * Sinds wanneer bestaat de klacht (vandaag, enkele weken)

    * Al aan gedaan (wat heeft men zelf al gedaan) 

Aan de hand van deze vragen zou de drogist of de apotheker ook moeten vragen of mijn moeder andere medicijnen gebruikt. Ook zou er gewezen moeten worden op het feit dat deze middelen maagbloedingen kunnen veroorzaken. 

Voert de drogist dit gesprek?

Wordt er gevraagd naar ander medicijngebruik?

Wordt er gevraagd naar maagklachten en wordt er gewezen op de risico’s?Worden de medicijnen na het gesprek verkocht? => afrekenen en naar 3Wordt afgeraden om de medicijnen te kopen => naar einde de drogist heeft het goed gedaan! 3 Nacontrole

Als de medicijnen zijn verkocht vragen we of het een probleem is om deze middelen met andere medicijnen te combineren.

We stellen deze vragen ter controle om te kijken of er bij de drogist toch een lampje gaat branden. Vragen:

Is het een probleem dat mijn moeder nog medicijnen slikt voor haar hart?

Is het erg als ze last heeft van haar maag? 

Als de drogist zegt dat dit erg is, vragen we waarom ze daar niet eerder naar gevraagd hebben en of we de middelen nog kunnen ruilen. Ook vragen we wat ze dan wel kan slikken voor haar hoofdpijn. 

De drogist doet het goed als wordt afgeraden om NSAID’s te slikken en als de moeder wordt doorverwezen naar de huisarts.

De drogist doet het niet goed als de medicijnen worden verkocht.

De drogist doet het zeer slecht als de Kassacheck niet eens wordt uitgevoerd.Wie bezoeken we?

We gaan naar 40 drogisterijen en naar 10 apotheken.

Drogisterijen:

10 zelfstandige drogisten (5 gecertficeerd, 5 niet gecertificeerd)

10 Etos (5 gecertficeerd, 5 niet gecertificeerd)

10 Trekpleister (5 gecertficeerd, 5 niet gecertificeerd)

10 Kruidvat (5 gecertficeerd, 5 niet gecertificeerd)