Reactie AFM
Naar aanleiding van onze uitzending over het blokkeren van woningverkoop door banken, heeft de AFM (Autoriteit Financiële Markten) onderstaande reactie gegeven.
‘De AFM dringt er al langer op bij hypotheekverstrekkers op aan dat ze het klantbelang voorop stellen bij het ‘beheer’ van hypotheken. Als betalingsachterstanden dreigen te ontstaan of als klanten (mogelijk) met een restschuld op hun hypotheek blijven zitten, is een proactieve benadering door hypotheekverstrekkers belangrijk.
Door met de klant rond de tafel te gaan zitten, om meer inzicht in zijn financiële positie te krijgen ontstaat er meer duidelijkheid over de mogelijkheden om iets aan de hypotheek zelf of aan de inkomsten of uitgaven te doen. Ze kunnen samen met de klant kijken of er een maatwerkoplossing is. Dit is in het belang van die klant en van de aanbieder.
De regels over het verantwoord verstrekken van hypotheken bieden volop ruimte om tot een maatwerkoplossing voor woningeigenaren met een restschuld te komen. Deze regels zijn juist bedoeld om financiële problemen te voorkomen.
Het is geen adequate oplossing om consumenten noodgedwongen in hun woning te laten wonen als daardoor de financiële problemen toenemen. Bij dalende huizenprijzen is het meestal niet in het belang van de consument om aan te dringen op verkoop van woning als dat nog op een verantwoorde wijze voorkomen kan worden.
Als consumenten de hypotheeklasten in de nieuwe situatie niet kunnen betalen is het overigens ook niet in het belang van de consument om op woningbehoud aan te dringen. Verkoop van de woning kan in die gevallen een adequate oplossing zijn.
De AFM publiceerde in maart aanbevelingen naar aanleiding van een onderzoek onder hypotheekaanbieders naar de manier waarop het belang van de klant centraal staat bij de behandeling van betalingsproblemen (persbericht AFM: Hypotheekaanbieders werken aan betere aanpak betalingsproblemen). Daaruit bleek dat hypotheekaanbieders werken aan de aanpak van betalingsachterstanden, maar dat er nog verdere maatregelen genomen kunnen worden. Deze voorbeelden lijken te bevestigen dat er nog ruimte is voor verdere verbetering’.