Reactie brancheorganisatie kinderopvang
De marktwerking is sinds de Wet Kinderopvang in de sector een gegeven. De politiek heeft op dit punt een uitgesproken keuze gemaakt. Het huidige kabinet borduurt daarop voort door kinderopvang expliciet neer te zetten als arbeidsmarktinstrument. Binnen de branche wordt ervan uit gegaan dat kinderopvang ook als pedagogisch instrument positie heeft, mede omdat het de ouders primair om verantwoorde kinderopvang gaat. Dat vertaalt zich in de verdere ontwikkeling van de kwaliteit.
Het uitgangspunt dat kinderopvang primair een arbeidsmarktinstrument is, betekent dat de relatie tussen ouders en ondernemers centraal komt te staan. Zij onderhandelen over wat er verwacht en geleverd moet worden. De branche neemt in dat verband uiteraard verantwoordelijkheid voor de basiskwaliteit van de kinderopvang. Ondernemers willen een goed maatschappelijk product aanbieden in aansluiting op de huidige wet- en regelgeving.
In het verlengde ontstaat de mogelijkheid voor ondernemers om zich op kwaliteit te onderscheiden. Zo kunnen ze zich een eigen plek verwerven op de lokale of regionale markt. Ouders zijn kritische consumenten die ten aanzien van de extra kwaliteit die een organisatie biedt -en de financiële consequenties daarvan- hun eigen afweging kunnen en moeten maken.
Begroting
In het debat over de begroting telt, in overeenstemming met eerder gemaakte keuzes, de arbeidsmarkt. Die arbeidsmarkt kan alleen goed functioneren als werkende ouders met een gerust hart hun kind achterlaten bij de opvang. Als de overheid bezuinigt op haar financiële bijdrage aan ouders voor kinderopvang (kinderopvangtoeslag) heeft dat direct consequenties.
Kinderopvang wordt duurder voor ouders en dat heeft effect op de arbeidsparticipatie.
Voor een deel van de ouders wordt de kinderopvang te duur in relatie tot het salaris dat ze verdienen; dat zal vooral gevolgen hebben voor mensen met kleine arbeidscontracten (veelal vrouwen). Er zijn al tal van signalen dat ouders minder kinderopvang gaan afnemen. Naar verwachting heeft dit een forse impact op de arbeidsparticipatie. Deze impact komt vooralsnog niet naar voren in publicaties van het CPB. Daarin wordt gesteld dat door bezuinigingen op de kinderopvangtoeslag het arbeidsaanbod in personen met 0,1% zal dalen. Toch zijn in dat onderzoek een aantal belangrijke zaken niet meegenomen die wellicht hogere uitvalcijfers zullen veroorzaken: de vermindering van arbeidsdeelname is niet meegewogen. Contracten die worden verkleind door ouders van bijvoorbeeld 24 naar 20 uur zijn niet meegerekend. Daarnaast wordt het wegvallen van werknemers met contracten kleiner dan 12 uur ook niet meegerekend. Parttime contracten die met name in de sectoren zorg en onderwijs veel voorkomen en van grote waarde zijn.
De bijdrage die ouders betalen voor de kinderopvang stijgt met 28 procent daar waar het inkomens betreft tussen de 40.000 en 60.000 euro. Voor gezinnen met een inkomen boven de 60.000 euro ligt dit op 26 procent.
Deze berichtgeving lijkt in contrast te staan met de berichtgeving van het CBS. Dit heeft te maken met het feit dat het CBS in haar conclusies uitgaat van de ouderbijdrage tot aan de vergoedingsnorm (het maximumuurtarief tot waar kinderopvangtoeslag kan worden aangevraagd). Deze vergoedingsnorm ligt gemiddeld genomen onder de huidige uurtarieven van kinderopvangaanbieders. Het bedrag boven de vergoedingsnorm wordt door ouders zelf betaald. Door bevriezing van uurtarieven (vergoedingsnorm) in 2012 en het verlagen van de uurtarieven (vergoedingsnorm) voor buitenschoolse opvang en gastouderopvang in 2010 ontstaat er een groter gat tussen de ouderbijdrage die vanuit Den Haag als uitgangspunt wordt genomen en de daadwerkelijke bijdrage die ouders betalen.
Het CPB-onderzoek toont aan dat het presenteren van ouderbijdragen tot aan het maximumuurtarief geen enkel realiteitsgehalte heeft voor de daadwerkelijke ouderbijdrage waarmee ouders te maken krijgen. Zij verwacht dat de werkelijke ouderbijdrage voor kinderopvang in 2015 ruim boven de 40% zal uitstijgen.
Oproep
De Brancheorganisatie Kinderopvang roept de politiek op om de kinderopvang zoals die in de afgelopen jaren in Nederland is gegroeid, niet af te breken! Kinderopvang is een belangrijk arbeidsmarktinstrument, nu en in de toekomst. Het stelt ouders in staat om te werken, in de wetenschap dat hun kinderen goed worden opgevangen. De brancheorganisatie roept op tot nauwkeurig (empirisch) onderzoek onder ouders met mutaties in de kinderopvang(toeslag). Alleen dan kunnen daadwerkelijke consequenties, gevolgen en effecten op de arbeidsparticipatie worden vastgesteld. Vervolgens kunnen bij het voorjaarsoverleg deze uitkomsten (effecten) worden besproken en het tij waar mogelijk worden gekeerd.