Reactie: de VDH

Naar aanleiding van onze uitzending op 20 april 2015 over het nut van DNA-testen tegen erfelijke ziektes bij rashonden, heeft de VDH, de Vereniging van Fokkers en Liefhebbers van Duitse Herdershonden, de onderstaande reactie gegeven.

'De VDH hecht er aan te verklaren dat met het geven van de antwoorden op de gestelde vragen, haar intentie slechts dan duidelijk kan worden indien de teksten onverkort worden weergegeven. Slechts dan kan inzicht verkregen worden in de wijze waarop de rasvereniging omgaat met genetische aandoeningen.'De DNA-testen die beschikbaar zijn voor het opsporen van DM en dwerggroei, zijn niet verplicht gesteld in het fokreglement. Waarom niet?

'Gezien de verregaande globalisering van de hondenfokkerij in het algemeen en die van de Duitse Herder in het bijzonder (nog altijd één van de populairste hondenrassen ter wereld) wordt door de VDH zoveel mogelijk aansluiting (voor zover nationale wetgeving dat toelaat) gezocht bij het fokbeleid zoals dit door het moederland bepaald wordt. Dit maakt het mogelijk om fokdieren internationaal in te zetten en de populatie zo breed mogelijk te houden.

In het fokreglement wordt voor de Duitse Herder een afweging gemaakt qua selectie eisen. Hierbij wordt een balans gezocht tussen gedrag, gezondheid en exterieur. De eisen die aan fokdieren gesteld worden behoren tot de zwaarste van alle rassen.

Fokdieren dienen de Fok Geschiktheid Keuring (FGK) te doorstaan. Deze keuring is een rasspecifiek onderdeel van het nu goedgekeurde VFR (Verenigings Fok Reglement). Tijdens de FGK wordt de hond beoordeeld door een speciaal opgeleide FGK-keurmeester. Om deel te mogen nemen dienen de honden:

  • Het certificaat Verkeer Zekere Hond te behalen. Een karaktertest waarbij de hond stabiel en sociaal gedrag moet tonen in alledaagse situaties.
  • Het certificaat IPO1 (Internationale Prüfungs Ordnung) te behalen. Een werkcertificaat waarbij de oorspronkelijke werkaanleg op internationale punten beoordeeld wordt.
  • De Uithoudingsvermogen proef te volbrengen. Honden moeten 20 kilometer naast de fiets lopen met minimaal 12 km/h.
  • Tenminste de kwalificatie ‘goed’ behalen op een exterieur keuring. Door niet alleen ‘uitmuntende’ of ‘zeer goede’ honden toe te laten tot de fokkerij wordt voorkomen dat er alleen aandacht is voor het beste exterieur.
  • Gunstige HD- en ED- uitslag

Bovenstaande selectie-eisen zijn een afweging geweest. Bij ieder levend wezen zijn genetisch enkele tientallen aandoeningen verankerd. Hierdoor is het onmogelijk om op alle mogelijke aandoeningen te selecteren. Dit zou de breedte van de populatie ernstig schaden.

Het fokbeleid van de Duitser Herder is conform het advies van het Expertisecentrum Genetica van de Faculteit van Diergeneeskunde, er op gericht om enerzijds een brede fokbasis te behouden en anderzijds de aandoeningen die het meest voorkomen te reduceren of daar waar mogelijk uit te sluiten.

Ten aanzien van DM en dwerggroei is nog veel onduidelijkheid. Zo is de incidentie niet duidelijk. Wij zijn ervan op de hoogte dat in sommige landen onderzoeken zijn gepubliceerd die schrijven over enorm hoge percentages dragers en lijders. De basis en betrouwbaarheid van die onderzoeken is echter twijfelachtig. Ook herkennen wij zulke cijfers niet voor de Nederlandse populatie.

DM is een complexe aandoening waarvan de genetische basis per ras lijkt te verschillen. Dit maakt dat een universele DM test niet (altijd) valide blijkt. Honden die via een DNA test positief testen en dus lijder zouden moeten zijn, blijken tot op hoge leeftijd klinisch geen verschijnselen te hebben. Dit blijkt bij slechts 5,6 % het geval te zijn. Ook het omgekeerde komt voor. Honden die klinische verschijnselen hebben van DM blijken door middel van de DNA test vrij te zijn van de afwijking.

Het moge duidelijk zijn dat een dergelijke test nog onvoldoende grond is om honden uit te sluiten voor de fokkerij. Vanzelfsprekend mag met honden die lijden niet gefokt worden. Dit is ook in het kynologisch reglement vastgelegd.

Het huidige incidentieonderzoek bij alle rashonden in Nederland welke verricht wordt door 75 % van de 1e lijns-dierenartsenpraktijken moet meer duidelijkheid brengen in de frequenties van de verschillende aandoeningen. Daarnaast loopt momenteel  in Duitsland synchroon met een uitgebreid incidentieonderzoek naar skeletafwijkingen bij de Duitse Herdershond ook een onderzoek naar het voorkomen van DM. Ook naar de uitslagen hiervan wordt uitgekeken.

Tussentijds laten doen van onderzoek wordt aanbevolen daar er dan ook meer statistische gegevens beschikbaar komen.

Het voortschrijdend inzicht kan op termijn gaan zorgen voor een aanpassing van het VFR.'De VDH beveelt dergelijke testen wel aan, hoe communiceert de vereniging dit aan de leden?

'De VDH doet dit in het VFR welke tot stand is gekomen door de normen voor de reeds decennia geldende fokgeschiktheidskeuring bij de Duitse Herdershond te implementeren in het format VFR wat de Raad van Beheer voor alle rashonden heeft opgesteld. De fokgeschiktheidskeuring is altijd zoveel mogelijk volgend geweest aan de FGK in het moederland van het ras, Duitsland. Hierbij geldt dan ook wederzijdse erkenning. Het huidige VFR is vastgesteld door voorlegging  aan de afdelingen die dit weer hebben gecommuniceerd met hun achterban. De hieruit voortgekomen aanbevelingen zijn verwerkt en aldus is het reglement goedgekeurd in de Algemene Vergadering en ter accreditatie voorgelegd aan de Raad van Beheer. Datum inwerkingtreding 1 juli en dientengevolge nu gepubliceerd op de website.'Volgens stichting Dier&Recht blijkt uit Amerikaans onderzoek dat 50% tot 65% van de Duitse Herders last heeft van DM. Zijn dit cijfers die jullie herkennen?

'Bedoeld hiermee wordt dat het gen voor het mogelijk maken van de incidentie van de aandoening in dat percentage bij dat onderzoek voorkomt. Omdat niet bekend  is wat de statistische verantwoording van het cijfermateriaal is, wat de ad-random kwaliteit is en over welke tijdspanne het onderzoek zich uitstrekt, is het nuttiger om recent materiaal te verkrijgen  wat ook betrekking heeft op de populatie in deze regio. De Duitse Herdershond in Amerika heeft zich in de loop der jaren  behoorlijk afwijkend ontwikkeld.

Reuen met een “bijzondere waarde voor de fokkerij” mogen tot maximaal 90 dekkingen per jaar doen. In tegenstelling tot andere reuen, die mogen maximaal 90 dekkingen in hun héle leven doen? Zorgt dit niet voor een versmalling van de genenpool?  

Dit aantal dekkingen lijkt inderdaad hoog, het dient echter wel in de context geplaatst te worden. Deze getallen zijn gebaseerd op de duitse normen en door de VDH overgenomen.

Omdat de VDH als WUSV-lid (Internationale DH-Verenigingen)  haar fokgeschiktheidskeuringen erkend weet door diverse andere landen en ook de keuringen van die landen zelf erkent, wordt wederzijds beschikt over een groot aantal fokdieren. Met bijzondere waarde voor de fokkerij wordt bedoeld de honden die met goed gevolg door die keuring zijn gekomen. Gezien de grootte van de populatie gaat het hier om vele fokdieren. Alleen al in Duitsland zijn in 2014 11.000 pups geboren en werden 2700 honden aangekeurd. In Nederland zijn de getallen 674 en 100 st. In feite is dit één grote populatie  daar in de meeste gevallen gebruik gemaakt wordt van de buitenlandse reuen. Het principe is om de honden met de beste nakomelingen (en daar horen ook de gezondheidsaspecten bij) het meest voor de fokkerij te gebruiken . Per maand vinden in Duitsland 220 dekkingen plaats, per jaar zijn er  ongeveer 135 verschillende reuen die méér dan 30 dekkingen verrichten. (Maximum voor het eigen land is 60 en 30 voor het buitenland).

Een prachtige maatstaf hiervoor wordt gekregen op de jaarlijkse Bundessiegerzuchtschau in Duitsland waar alleen al in de Gebruikshondenklasse reuen méér dan 200 honden staan ingeschreven. Zij zijn allemaal gekeurd op fokgeschiktheid en de keuring geschiedt heel opmerkelijk: voor de uiteindelijke waardering wordt  meegewogen de kwalificaties van de nakomelingen, inclusief de resultaten van HD en ED-onderzoek. Om juist de genenpool breed te houden (tegengaan popular-sire-effect ! ) wordt de groep van allerbesten niet op kwaliteitsvolgorde gezet maar krijgen een speciaal predicaat: V-Auslese. Zo is er dus géén echte winnaar. Te denken valt jaarlijks aan een 15-tal dieren die dit krijgen. Natuurlijk zijn deze als dekreu gewenst maar door de grote hoeveelheid vindt er een spreiding plaats van de fokinzet. Het jaar erop worden de nakomelingen weer getoetst en vinden bijstellingen plaats. Zo is dit een dynamisch systeem dat gebruik maakt van alle, ter beschikking staande , uitstekende fokdieren. Op deze manier blijft een groot fokbestand steeds beschikbaar. Door de ontwikkeling van de WUSV vindt steeds verdere globalisering plaats van de genenpool.

Zou een reu met een “bijzondere waarde voor de fokkerij” niet verplicht getest moeten worden met alle mogelijke dna-testen die er zijn? Wanneer een reu drager is van het DM-gen of het gen voor dwerggroei wordt dit immers ruim in de populatie verspreid.

Als alle honden, goedgekeurd op de fokgeschiktheidskeuring heel veel verplichte screeningsonderzoeken zouden moeten ondergaan zou het beschikbare fokmateriaal drastisch ingeperkt worden. Dan zou een dramatische beperking van de genenpool ontstaan en kunnen er inteeltverschijnselen afbreuk gaan doen aan de kwaliteit van het totale ras. Een onverstandige maatregel. Niet de selectie op alle genetische aandoeningen leidt tot verbetering maar wel de selectie op de meest voorkomende aandoeningen.'In het koopcontract dat de VDH aan zijn leden verstrekt, staat vermeld dat de Duitse Herdershond een 'gebrekkig product' is. Waarom staat dit hier zo expliciet in?

'In het model koopcontract dat de VDH aan haar leden verstrekt staat zeker niet vermeld dat de Duitse Herder een “gebrekkig product is”. In de toelichting staat dit als omschrijving omdat een Duitse Herder  een levend wezen is dat, evenals alle andere levende wezens, getroffen kan worden door een lichamelijke aandoening. De fokker, die er alles aan heeft gedaan om de gezondheid van zijn dieren te waarborgen, dient te worden gevrijwaard voor eventuele aanspraken van kopers met te hoge verwachtingen, terwijl kopers op hun beurt gevrijwaard dienen te worden voor fokkers die er niet alles aan hebben gedaan om de gezondheid van hun dieren te waarborgen. Het melding maken van mogelijke problemen dient er dan ook vooral voor om zowel verkoper als koper te wijzen op mogelijke risico’s.

Binnen de VDH gaat extra voorlichting plaatsvinden middels de ontwikkeling van een format met daarin richtlijnen voor de tekst voor een puppy-infoboekje met uitleg wat er door de fokker aan gedaan is om het voorkomen van  aandoeningen te bewerkstelligen en wat er aan is gedaan om gezondheid en welzijn van moeder en pups te waarborgen.'Geven jullie als VDH op deze manier toe dat het niet goed gaat met de gezondheid van de herdershond?

'Integendeel, de VDH verstrekt door middel van de informatie in het VFR, het koopcontract, het info-boekje en het Certificaat van Fokniveau wat bij alle pups verstrekt kan worden, een ruime hoeveelheid informatie waar de kopers recht op hebben. Deze informatie wordt bij alle overige fokkerij-vormen (buiten VFR of zelfs zonder stamboom) in die vorm niet gegeven.'Hoe gaat de VDH de gezondheid van de Duitse Herder in de toekomst waarborgen?

'Met betrekking tot het ras De Duitse Herdershond vinden er de laatste jaren  opmerkelijke  en vernieuwende ontwikkelingen plaats die een verfrissende kijk geven op hoe we moeten omgaan met  het houden en fokken van honden. Enige voorbeelden:

  • de fokgeschiktheidskeuringen die het VFR inhoud geven, zullen verder gepromoot worden om deelname hieraan te vergroten.
  • de resultaten van het wetenschappelijk onderzoek naar genetische aandoeningen zal  op de voet gevolgd blijven worden en indien nodig zal door het voortschrijdend inzicht het VFR bijgesteld worden.
  • de globalisatie van de fokkerij zal verder mogelijk gemaakt worden. Voorbeeld hiervan is al de hantering van de Zuchtwert voor de bestrijding van Heupdysplasie die in Duitsland gebruikt wordt om de gemiddelde heupstatus van de nakomelingen beter te laten uitkomen dan die der ouderdieren. Dankzij deze Zuchtwert is inmiddels progressie geboekt in de bestrijding van HD en er wordt over gedacht om de norm bij te stellen De VDH probeert zo veel mogelijk mee te gaan in dit systeem. Vanaf 2020 zal ook voor de hoogte het systeem van een Zuchtwert in werking komen.
  • bij de fokadviezen zal nadrukkelijker geadviseerd worden om bij fokpartnerkeuze zoveel mogelijk verwantschap te voorkomen.
  • het beleid is er niet op gericht om  zoveel mogelijk met fokdieren te fokken maar wel om zoveel mogelijk verschillende fokdieren te gebruiken.
  • gedacht wordt over het faciliteren van de deelname van look-a-likes aan activiteiten van de rasvereniging. Dit geschiedt in Duitsland inmiddels al.
  • naast de normale keuringen zullen er ook niet-competitieve beoordelingen blijven plaatsvinden gedurende de zogenaamde Liefhebbersdag. Te denken valt dan aan veterinaire beoordelingen, beschouwen van karakter en werkaanleg alsmede het functioneel beschouwen van bouw en gangwerk.
  • het verruimen van de kennis en vaardigheden van de keurmeesters waarbij de toetsing aan de gebruikswaarde van de Duitse Herdershond leidend zal blijven. Inmiddels is een begin gemaakt met globalisering van de opleiding voor DH-keurmeesters.
  • verder stimuleren van de toetsingsnormen voor karakterbeoordeling._
  • blijvend informatie geven aan kader en liefhebbers. Het jaarlijkse Fokkerscongres van de VDH is hier een mooi voorbeeld van.
  • nastreven van intensieve samenwerking met WUSV-organisaties, met Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland  alsmede Expertisecentrum Genetica van de Faculteit van Diergeneeskunde.
  • kennis en inzichten omtrent gezondheid en welzijn van honden onder de aandacht brengen middels  maandblad, website en Nieuwsbrief.'