Suikervervanger stevia: wat je moet weten over deze zoetstof

stevia-plantage-780.jpg

Over suikervervanger stevia is veel informatie te vinden, bijvoorbeeld dat het een 'intensieve zoetstof' is, en een 'glycemische index van 0' heeft. Maar wat betekenen dat soort feitjes eigenlijk? En wat moet je nog meer weten over deze zoetstof? Het Voedingscentrum licht een aantal stevia-feitjes toe en beantwoordt vragen.

Als je wel van een zoete smaak houdt maar suiker liever vermijdt, dan kun je kiezen voor producten met suikervervangers. Een zo'n suikervervanger is stevia. Deze isafkomstig van een plant.

De steviaplant (Stevia rebaudiana) heeft bladeren met een zoete smaak. De stoffen die de steviaplant zoet maken zijn de zogeheten steviolglycosiden, die via een complex proces uit de plant gewonnen kunnen worden. Deze zoetstoffen mogen aan voedingsmiddelen worden toegevoegd.

De steviaplant zelf mag niet gebruikt worden in voeding. Voedingsmiddelen met steviolglycosiden bevatten dus geen stevia, maar alleen de steviolglycosiden uit stevia.

We vragen het Voedingscentrum om toelichting te geven op informatie die we over stevia hebben gevonden op internet - onder andere op de site van het Voedingscentrum zelf.

'Stevia is een intensieve zoetstof.'

Er zijn twee soorten zoetstoffen: polyolen en intensieve zoetstoffen. Polyolen zijn half zo zoet tot even zoet als suiker, intensieve zoetstoffen zijn dertig keer tot wel 37.000 keer zo zoet als suiker. Stevia valt dus in die laatste categorie.

Lees meer over zoetstoffen op de site van het Voedingscentrum

'Stevia heeft een glycemische index van 0.'

De glycemische index (GI) is een maat om aan te geven hoe snel koolhydraten in de darm worden verteerd en als glucose in het bloed worden opgenomen.

De GI van een product wordt bepaald door te kijken naar de stijging van het bloedsuikergehalte na het consumeren ervan.

Gebakken aardappelen, brood, cornflakes en popcorn zijn voorbeelden van producten met een hoge GI. Pasta, peulvruchten en fruit hebben een lage GI. Overigens is de manier van klaarmaken ook nog van invloed op de hoogte van de GI.

Bij eten met een hoge GI ligt deze rond de 70 of daarboven. Een lage GI is een GI van minder dan 55. Die van stevia is dus zo laag als het maar zijn kan.

Lees meer over de GI op de site van het Voedingscentrum

'Stevia is 200 tot 300 keer zoeter dan suiker.'

Als er klontjes stevia zouden bestaan, zou een klontje stevia net zo zoet zijn als 300 klontjes suiker.

Anders gezegd: om dezelfde zoete smaak te krijgen die 1 suikerklontje geeft, heb je dus maar een heel klein beetje stevia nodig. Stel dat een klontje suiker bestaat uit 300 suikerkristallen. De hoeveelheid stevia ter grootte van 1 zo’n suikerkristal is net zo zoet als een heel suikerklontje.

'Stevia is een veilige zoetstof zolang het gebruik onder de aanvaardbare dagelijkse inname (ADI) blijft.'

De ADI van stevia 4 milligram per kilogram lichaamsgewicht per dag. Dit is de maximale hoeveelheid die je levenslang dagelijks binnen mag krijgen.

'Bij een normaal eetpatroon krijg je niet te veel stevia binnen.'

Met een normaal eetpatroon wordt bedoeld dat je van producten een normale hoeveelheid eet. Dus normale hoeveelheden chocolade, frisdrank, sauzen en zuivelproducten (voorbeelden van producten waarin stevia mag zitten*), en niet kilo’s of liters.

*: In Europese wetgeving is bepaald in welke producten steviolglycosiden gebruikt mogen worden en hoeveel. Hierbij is onder andere rekening gehouden met hoeveel mensen van deze producten eten.

'Kinderen en volwassenen kunnen zonder bezwaar lightfrisdranken met stevia drinken.'

Zoetstoffen zitten vaak in producten die niet in de Schijf van Vijf staan. Voor producten buiten de Schijf van Vijf geldt het advies: niet te veel en niet te vaak. Producten met zoetstoffen kunnen een goed alternatief zijn voor suikerhoudende producten, bijvoorbeeld als je op calorieën of je bloedsuikerspiegel wilt letten.

Sommige mensen willen zoetstoffen of andere E-nummers toch liever vermijden. Daar is niets op tegen, maar vanuit gezondheidsoogpunt is het niet nodig. Producten met E-nummers kun je immers veilig eten.

'Om over de aanvaardbare dagelijkse hoeveelheid heen te gaan zou je meer dan drie liter lightfrisdrank met stevia per dag moeten drinken.'

Als je drie liter lightfrisdrank met stevia drinkt, hoeveel stevia heb je dan binnengekregen? En waarom is méér stevia per dag niet aanvaardbaar?

Het Voedingscentrum becijfert:

In frisdranken mag maximaal 80 milligram per liter gebruikt worden. In 3 liter frisdrank zit dan dus maximaal 3 x 80 = 240 milligram.

  • Iemand van 70 kilo mag per dag 4 x 70 = 280 milligram steviolglycosiden binnenkrijgen.
  • Iemand van 30 kilo mag per dag 4 x 30 = 120 milligram steviolglycosiden binnenkrijgen.

De ADI is vastgesteld op basis van dierproeven. Dieren hebben verschillende hoeveelheden van de stof toegediend gekregen om zo de hoogste dosis te bepalen waarbij er geen negatieve effecten te zien zijn. Deze dosis wordt No Observed Adverse Effect Level (NOAEL) genoemd.

Het NOAEL is slechts de basis voor de ADI. Voor mensen zou de stof schadelijker kunnen zijn dan voor dieren. Daarom wordt de NOAEL door 10 gedeeld. Maar ook de gevoeligheid tussen mensen verschilt. Denk hierbij aan ouderen, mensen met verminderde weerstand, zieken, zwangere vrouwen, baby’s en kinderen. Het getal wordt daarom nogmaals door 10 gedeeld. Bij elkaar is dit een extra veiligheidsmarge van 100.

De ADI van 4 mg per kilogram lichaamsgewicht is dus de hoeveelheid steviolglycosiden die je elke dag van je leven binnen mag krijgen. En bij de bepaling hiervan is dus een heel ruime veiligheidsmarge genomen.

Dit betekent dus ook dat als iemand (een keer) meer binnenkrijgt dan de ADI, doordat hij bijvoorbeeld enorme hoeveelheden frisdrank en andere producten met steviolglycosiden heeft gegeten en gedronken, dit niet meteen schadelijk hoeft te zijn voor de gezondheid.

'Aangezien stevia een E-nummer heeft, is het zeker dat je er niet te veel van binnen krijgt.'

Een stof krijgt pas een E-nummer als het door de Europese autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) gecontroleerd is en het gebruik veilig is. Met andere woorden: pas als zeker is dat de stof niet schadelijk is voor de gezondheid, krijgt een stof een E-nummer. Verder is in Europese wetgeving vastgelegd in welke producten steviolglycosiden gebruikt mogen worden en hoeveel.

'Als je stevia wil gebruiken moet je 100% stevia hebben, dus bijvoorbeeld druppels van in plaats van een zoetje. In zo'n zoetje zit maar 2% stevia en 98% koolhydraten.'

Als je kijkt in de ingrediëntendeclaratie en de voedingswaardedeclaratie van zoetjes, zie je dat daar 0 gram koolhydraten in zitten. In de meeste gevallen zijn de zoetstoffen de eerste ingrediënten in deze producten, wat betekent dat deze het meest in het product zitten. In een zoetstofpoeder met stevia kan wel bijvoorbeeld 98% koolhydraten en 2% steviolglycosiden zitten. Dat heeft met het gebruiksgemak te maken: één theelepel van dit poeder heeft dezelfde zoetkracht als één theelepel suiker.

Wat gebeurt er eigenlijk als je zo'n flesje van met '100% stevia' (per ongeluk) in één keer opdrinkt?

Volgens de website van de fabrikant bevat zo’n flesje 12 gram (= 12.000 milligram) steviolglycosiden. Zoals eerder berekend kan een volwassene van 70 kilo per dag 280 milligram binnenkrijgen.

Door een heel flesje leeg te drinken krijgt iemand van 70 kilo dus (12.000/280 =) 43 keer meer dan de ADI binnen. Deze hoeveelheden zijn niet getest in onderzoeken bij mensen, dus is ook niet exact bekend wat de gevolgen hiervan zijn. Wel is bekend dat steviolglycosiden bijvoorbeeld niet ophopen in het lichaam.