Twee miljoen Nederlanders krijgen hulp bij zorg
In 2015 ontvingen bijna twee miljoen volwassen Nederlanders zorg en ondersteuning, omdat ze niet voor zichzelf konden zorgen. Zij kregen hulp bij dagelijkse handelingen, zoals het doen van het huishouden, het zichzelf aan- en uitkleden of het verzorgen van wonden.
Een groot deel van deze zorg en ondersteuning krijgen zij van de partner, volwassen kinderen, ouders, buren, vrienden of vrijwilligers, blijkt uit een onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). Zorg die wordt vergoed (bijvoorbeeld door de gemeente) en zorg die mensen particulier kunnen inkopen, komen iets minder vaak voor: respectievelijk ruim 6 procent en ongeveer 3 procent.
Behoefte aan meer zorg en ondersteuning
Hulp in het huishouden is het type hulp dat het meest wordt ontvangen (11 procent). Persoonlijke verzorging en begeleiding (beide 4 procent) en verpleging (2 procent) krijgen Nederlanders beduidend minder vaak.
Niet iedereen is blij met de zorg die ze krijgen. Acht procent van de volwassen bevolking zegt behoefte te hebben aan meer zorg en ondersteuning. Er is vooral behoefte aan (meer) hulp bij het huishouden (5 procent) en begeleiding (3 procent).
Sinds 2015 is de verantwoordelijkheid van gemeenten voor zorg en ondersteuning uitgebreid. Mensen kunnen onder andere terecht bij het Wmo-loket van de gemeente voor de aanvraag van huishoudelijke hulp, begeleiding, woningaanpassingen, hulpmiddelen en vervoer. Ongeveer 60 procent van de Nederlandse 18-plussers is bekend met het loket en ongeveer 5 procent heeft ook daadwerkelijk contact gehad. Zowel de bekendheid van het loket als het contact ermee is het grootst onder mensen met beperkingen en ouderen.
Bron: ANP