Waarom wordt jouw buurt viezer terwijl de afvalstoffenheffing blijft stijgen?

Vuilnis Naast Een Container

De container die weer opengebroken is, de vuilniszak die naast de bak blijft liggen, de matrassen die dagen op een straathoek liggen. Of je nu in Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht of Arnhem woont: het straatbeeld vertelt hetzelfde verhaal. Bewoners betalen elk jaar meer afvalstoffenheffing, maar zien hun buurt steeds viezer worden. Radar dook in audits, monitoring rapporten en jaarstukken van de vijf grote steden en vroeg woordvoerders om uitleg. Hoe kan het dat normen jarenlang niet worden gehaald — en waarom krijgen bewoners geen cent terug, zelfs wanneer de uitvoering zichtbaar tekortschiet?

De kloof tussen kosten en zichtbare kwaliteit

In alle grote steden stijgen de kosten voor afvalinzameling: hogere verwerkingsprijzen, onderhoud van verouderde containers, personeelstekorten en extra handhaving drukken steeds zwaarder op de begroting. Tegelijkertijd groeit de hoeveelheid afval. De gemiddelde Nederlander produceerde vorig jaar ruim 450 kilo per persoon, een niveau dat ondanks beleid nauwelijks daalt. En dan zijn er nieuwe complicaties: prullenbakken die door statiegeld zoekers worden opengetrokken, zakken die openscheuren en afval dat zich door drukke straten verspreid.

Ondertussen blijven bijplaatsingen — afval dat naast containers wordt gezet, vaak terwijl er nog ruimte in zit — het hardnekkigste probleem. Gemeenten meten die locaties volgens de landelijke CROW-methodiek, waarbij de norm in veel buurten simpelweg niet wordt gehaald. De ambitie mag hoog liggen, de uitvoeringscapaciteit blijft achter.

Info

Radar vroeg de vijf steden om uitleg

Amsterdam — grofvuil als magneet, toeristen als bijwerking

Amsterdam noemt grofvuil één van de grootste veroorzakers van structurele vervuiling. De stad is een van de laatste gemeenten waar bewoners grofvuil op straat mogen zetten. Dat werkt als een magneet, zegt de gemeente: zodra één kast of oude bank buiten staat, volgen er binnen no-time dozen, kapotte stoelen en oude matrassen.

De miljoenen bezoekers die jaarlijks komen, zorgen voor een tweede stroom problemen. Veel toeristen zijn niet bekend met de statiegeld regels, gooien blikjes en flesjes in prullenbakken en trekken onbedoeld statiegeld zoekers aan. “Dat zorgt voor enorme hoeveelheden zwerfafval,” zegt de woordvoerder. Ook al worden meldingen iets vaker op tijd opgelost dan vorig jaar, de norm van 90 procent blijft buiten bereik.

De komende jaren verschuift de aandacht naar gedragsbeïnvloeding, intensiever toezicht op bekende hotspots en herontwerp van containers om vastzittende zakken te voorkomen. Maar de stad erkent dat de totale hoeveelheid afval sneller stijgt dan de capaciteit.

Rotterdam — wanneer gedrag bepalender is dan inzet

Rotterdam laat dagelijks grote teams door de stad rijden om bijplaatsingen op te ruimen. Toch blijft het structurele probleem hardnekkig. “We kunnen elke dag opruimen, maar zonder gedragsverandering neemt het probleem niet structureel af,” zegt de woordvoerder.

Onderzoek van Tilburg University bevestigt dat beeld. Buurten met veel verhuizingen, arbeidsmigranten en lage sociale cohesie hebben meer bijplaatsingen dan straten waar bewoners langer wonen. De gemeente ziet dat terug in hotspots waar zakken worden gedumpt, zelfs wanneer de container nog niet vol is. De pakkans is verhoogd,meer dan zesduizend boetes dit jaar maar boetes lossen het probleem niet op.

Rotterdam werkt aan nieuwe containers met grotere trommels, wil meer bewoners betrekken bij schoonhouden en ziet dat gedragsproblemen dieper zitten dan de reinigingsdienst kan oplossen.

Den Haag — stijgende bewustwording, dalende normering

Den Haag ziet dat bewustwording onder bewoners is toegenomen dankzij de campagne Schoon, doen we toch gewoon?. Maar de stad groeit sneller dan ze schoongehouden kan worden. “De kennis onder bewoners is toegenomen, maar de afvalberg groeit mee,” zegt de woordvoerder.

In de 25 probleemwijken — waaronder Laak, Transvaal en de Schilderswijk — wordt de norm van 80 procent al jaren niet gehaald. De gemeente wijst op overbewoning, armoede, taalbarrières en hoge druk op de openbare ruimte. Extra weekenddiensten, meertalige communicatie en wijkgerichte samenwerking moeten de vicieuze cirkel doorbreken, maar de problemen blijven hardnekkig.

Utrecht — een binnenstad die niet bij te benen is

Utrecht heeft de afgelopen jaren fors geïnvesteerd in extra reinigings teams, strengere handhaving en betere monitoring. Toch blijft vooral de binnenstad een uitdaging. “Ambitieniveau A is hoog en door de drukte niet altijd haalbaar,” zegt de woordvoerder. Buiten het centrum wordt niveau B wel overal gehaald.

Utrecht benadrukt dat de heffing volledig wordt besteed aan inzameling, milieustraten, verwerking en handhaving. De komende jaren moet betere hotspot-analyse helpen om sneller en gerichter in te grijpen. Maar ook hier is het beeld hetzelfde: de werkdruk stijgt, het gedrag verandert maar langzaam.

Arnhem — restafval groeit sinds het einde van Diftar

Arnhem zag het restafval direct stijgen toen het betalen per zak werd afgeschaft. “Sinds het afschaffen van Diftar zien we een stijging van restafval." "Dat is een direct effect,” zegt de woordvoerder. Daarbovenop komt zogenoemd afvaltoerisme: inwoners en bedrijven uit buurgemeenten dumpen afval in de open containers van Arnhem.

Dumpingen lijken explosief toegenomen, zoals matrassen en lachgas flessen, maar dat is deels een registratie technisch effect. Eén dumping levert nu meerdere meldingen op. Arnhem werkt daarom aan het afsluiten van containers voor niet-inwoners, iets wat volgens experts het restafval met negen procent kan verlagen.

Waarom bewoners hun geld niet terugkrijgen, zelfs als hun buurt jaar in jaar uit vies blijft

Hoewel een volle container of een rij kapotte vuilniszakken voor bewoners voelt als een duidelijke tekortkoming, is de juridische werkelijkheid veel weerbarstiger. De afvalstoffenheffing is namelijk geen betaling voor een individuele dienst, maar een belasting. En belastingen geven geen recht op een tegenprestatie.

Dat bevestigt bestuursrechtspecialist Marnix Breukers, senior jurist bij ARAG: “De afvalstoffenheffing is geen retributie. Bewoners betalen niet voor een schone straat in hun eigen wijk, maar voor het systeem van ophalen en verwerken van afval. Teleurstellende dienstverlening in een buurtstraat leidt juridisch niet tot teruggave.”

De basis ligt in artikel 229b van de Gemeentewet: gemeenten mogen een heffing opleggen zolang die kostendekkend is voor het totale afvalstelsel. Het is geen abonnement op een schone straat — maar een bijdrage aan inzameling en verwerking als geheel.

Dat betekent niet dat gemeenten overal mee wegkomen. Ze hebben namelijk een harde wettelijke plicht: huishoudelijk afval moet wekelijks worden ingezameld bij of nabij elke woning. Die plicht staat in artikel 10.21 van de Wet Milieubeheer. Als die inzamelplicht structureel wordt geschonden, kan de heffing zelfs ongeldig worden verklaard.

Dat bevestigt professor mr. Oswald Jansen, hoogleraar bestuursrecht en advocaat bij Libertas Advocaten. “De vraag is niet of een buurt schoon is, maar of de gemeente afval inzamelt op een plek die redelijk bereikbaar is. Als een gemeente dat nalaat, kan de afvalstoffenheffing onrechtmatig zijn.”

Die lijn volgt de rechtspraak al jaren:

  • Hoge Raad 2009 (Nunspeet): geen inzamelpunt in de buurt → heffing vernietigd.
  • Rechtbank Zeeland-West-Brabant 2014 (Waalwijk): flat jarenlang zonder container → heffing vernietigd.
  • Gerechtshof Den Haag 2022 (Rijswijk): inzamelen op 850 meter afstand is “niet redelijk” → heffing vernietigd.

Maar dit zijn uitzonderingen. Alleen wanneer de inzamelplicht zelf wordt geschonden, kan de aanslag sneuvelen. Een vieze wijk, gescheurde zakken, openbrekende statiegeldzoekers of structureel volle bakken vallen daar niet onder.

Klachten over de staat van de wijk belanden daarom niet in het belastingrecht, maar in de democratische hoek: bij meldpunten, ombudsmannen en uiteindelijk de gemeenteraad. Breukers verwoordt het scherp: “Als de gemeente inzamelt, is de heffing juridisch al snel rechtmatig. Dat betekent niet dat bewoners ongelijk hebben over vervuiling — maar wel dat het belastingstelsel daar simpelweg geen oplossing voor biedt.”

De vraag die blijft

De vijf steden benoemen gedrag, drukte, toerisme en sociaaleconomische factoren als bottlenecks. Maar één werkelijkheid staat vast: in meerdere wijken worden de eigen normen al jaren niet gehaald. En tegelijk groeit de kloof tussen wat bewoners betalen en wat zij terugzien op straat.

De ongemakkelijke vraag wordt daarmee urgenter: wanneer wordt structureel onderpresteren een bestuurlijk probleem — en niet langer een maatschappelijke vanzelfsprekendheid?

Radar onderzoekt de komende periode welke mogelijkheden bewoners wél hebben als hun gemeente keer op keer onder de norm blijft.