Wachtlijsten in de ggz - reactie Zorgverzekeraars Nederland
Hieronder lees je de reactie van Zorgverzekeraars Nederland op de uitzending van Radar (22-10-2018) over de wachtlijsten in de geestelijke gezondheidszorg.
VRAAG RADAR: Wat is volgens ZN de reden dat de afspraken niet zijn gehaald?
ANTWOORD ZN: 'Er is geen sprake van een eenduidig probleem, daarom is er ook niet één reden of één oplossing. Omdat er onvoldoende regionaal is samengewerkt, zijn we samen de ggz-sector gestart met regionale taskforces om zoveel mogelijk maatwerk te kunnen bieden. Ook zien we dat er tot nu toe teveel onduidelijkheid bestond over de exacte wachttijden bij ggz-aanbieders. Daarom heeft ZN het initiatief genomen om ggz-aanbieders via de NZa te verplichten om wachttijdgegevens aan Vektis aan te leveren. Behalve de ggz-aanbieders hebben we ook de gemeenten keihard nodig om dit probleem op te kunnen lossen.'
VRAAG RADAR: Wat bent u van plan om de wachttijden terug te dringen?
ANTWOORD ZN: 'Er zijn door de ggz-sector, de vertegenwoordigers van cliënten/patiënten en de zorgverzekeraars gezamenlijke afspraken gemaakt over het terugdringen van wachttijden. Dit actieplan, voor de zomer aangeboden aan staatssecretaris Blokhuis, heeft drie concrete bouwstenen.
De eerste pijler is regionaal maatwerk: het moet in de regio gebeuren, in het samenspel tussen ggz-aanbieder, huisarts, praktijkondersteuner (poh-ggz), zorgverzekeraar én natuurlijk gemeenten en hun sociale teams. In verschillende regio’s worden trajecten gestart om knelpunten rond gebrek aan samenwerking, regie en doorzettingsmacht aan te pakken. Er worden regionale afspraken gemaakt over cliënten met complexe problemen en uitstroom uit de specialistische ggz. Bij het wegwerken van wachtlijsten wordt de inzet en capaciteit van ervaringsdeskundigen belangrijker.
De tweede pijler is transparantie, via de door de NZa verplichte publicatie van wachttijdgegevens door ggz-aanbieders. Uit recente cijfers (bron: Vektis, oktober 2018) blijkt echter dat nog steeds niet alle ggz-instellingen en vrijgevestigden informatie over wachttijden aanleveren, terwijl dat door de NZa sinds begin dit jaar wél verplicht is gesteld. Het is voor cliënten en zorgverzekeraars essentieel om inzicht te hebben in actuele wachttijden. Een goed beeld van wachttijden helpt om wachtlijsten effectief aan te pakken.
De derde pijler is het samenspel tussen ggz-aanbieder (instelling en vrijgevestigd) en zorgverzekeraar in de contractering voor 2019. Zowel zorgaanbieders als zorgverzekeraars streven naar resultaatafspraken voor die groepen mensen die te maken hebben met lange wachttijden (autisme, licht verstandelijke beperking, persoonlijkheidsstoornissen en trauma). Het cliëntbelang en het verminderen van wachttijden worden expliciet bij de contractgesprekken betrokken.'
VRAAG RADAR: Wat kan er op korte termijn voor mensen gedaan worden die nu geholpen moeten worden?
ANTWOORD ZN: 'Samen met ggz-aanbieders proberen zorgverzekeraars voor hun verzekerden de juiste zorg op de juiste plek te organiseren. Zo is bijvoorbeeld gebleken dat lichte tot milde depressies in een kwart van de tijd met dezelfde behandelresultaten in de basis-ggz behandeld worden, in plaats van in de specialistische ggz. Hierdoor ontstaat ruimte in de specialistische ggz om andere mensen te behandelen.
Wanneer de wachttijd langer is dan aanvaardbaar, kunnen verzekerden contact opnemen met hun zorgverzekeraar voor persoonlijk advies: zorgbemiddeling. Zorgverzekeraars zoeken dan binnen en buiten de regio naar een zorgaanbieder die de behandeling kan uitvoeren. Zorgbemiddeling kan er toe leiden dat een behandeling sneller kan plaatsvinden. Verzekerden mogen uiteindelijk zelf beslissen of ze er gebruik van maken. Uit cijfers van zorgverzekeraars blijkt dat verzekerden de weg naar zorgbemiddelaars door zorgverzekeraars steeds beter weten te vinden. Ten opzichte van vorig jaar is dit jaar een sterke stijging van het beroep op zorgbemiddeling te zien.'
VRAAG RADAR: In 2017 werd in het beschikbare macrokader 300 miljoen euro onderschreden. Wat houdt dat precies in? En is er een prognose te stellen voor 2018?
ANTWOORD ZN: 'De overheid werkt met een soort maximum (‘er mag niet meer worden uitgegeven dan’) en voor de ggz is er vorig jaar minder geld uitgegeven dan de overheid oorspronkelijk had voorzien in de Rijksbegroting. Het lijkt dan net of er geld is overgebleven, maar dat is niet zo. Extra uitgaven aan de ggz zullen namelijk wel betaald moeten worden. En dat doet niet de overheid, maar alle premiebetalers. Meer geld naar de ggz betekent dus een hogere premie. ‘Meer geld erbij’ lijkt logisch, maar dit is vaak niet de enige (en bovendien ook niet de beste) oplossing. Dat hebben ggz-instellingen zelf ook aangegeven bij zorgverzekeraars. Er moet bijvoorbeeld op zoek worden gegaan naar voldoende personeel om mensen direct goed te beoordelen. Dit heet ‘triage’ en moet er uiteindelijk toe leiden dat iemand de juiste zorg krijgt, op het juiste moment en bij de juiste zorgverlener.'
VRAAG RADAR: De IGJ gaat toezicht houden op hoe een instelling omgaat met wachttijden. Hoe kijkt ZN hier tegenaan?
ANTWOORD ZN: 'Dat vinden wij een goede zaak. Iedere patiënt die langer dan noodzakelijk en verantwoord moet wachten op geestelijke gezondheidszorg, is er één te veel. En als mensen te lang moeten wachten, worden klachten ernstiger. Wij zien de aankondiging van de IGJ als stimulans voor ggz-aanbieders om zich voor onze verzekerden verder in te spannen om wachttijden aan te pakken.'