Warmtenet duurder dan gas - Reacties minister Jetten, ACM, Eneco en Vattenfall

fotor_2023-3-3_14_39_40.png

Afnemers van een warmtenet zouden niet meer mogen betalen dan mensen met een gasaansluiting. Toch gebeurt dat, blijkt in de uitzending van Radar van maandag 6 maart. Lees hier de reacties van minister Rob Jetten (Klimaat en Energie), de Autoriteit Consument en Markt (ACM), Eneco en Vattenfall. 

Minister Rob Jetten (Klimaat en Energie)

Waarom is de Gj-prijs gekoppeld aan de gasprijs?
Bij de vormgeving van de huidige tariefregulering is als uitgangspunt gekozen dat een verbruiker van warmte gemiddeld gesproken niet meer zou mogen betalen voor warmte dan een verbruiker die gebruik maakt van gas voor zijn warmtevoorziening. De keuze voor de koppeling van het maximale tarief aan de gemiddelde kosten bij het gebruik van aardgas komt door het feit dat het overgrote deel van de Nederlandse huishoudens nog altijd gebruik maakt van aardgas voor zijn warmtevoorziening.

Als je de 90,91 per Gj terug rekent naar de gasprijs (1Gj is 31,6 m3 gas) is 2,88 per kuub. Waarom is dit zo hoog?
In de Warmtewet is vastgelegd dat ACM de maximumtarieven voor warmte moet vaststellen op basis van de gasprijs per 1 januari. Voor het gebruik boven de 37GJ heeft de ACM voor 2023 gerekend met een prijs die is gebaseerd op de prijs op de groothandelsmarkt voor gas (TTF CAL 2023). Zie voor de volledige uitleg: ACM stelt maximumtarief warmte vast en houdt daarbij rekening met prijsplafond.

NB. De waarde 31,6 m3/GJ wordt gebruikt in de omgevingsregeling. Daar wordt gerekend met de onderste verbrandingswaarde van gas. Dat is de verbrandingswaarde van gas zonder rekening te houden met de energie-inhoud van de rookgassen. Voor het vaststellen van de maximumprijs van warmte geldt: 32,68 m3/GJ. De methode die de ACM moet gebruiken en alle parameters zijn bepaald door de Warmteregeling (Artikel 3, eerste lid van de Warmteregeling). Er wordt gerekend met de bovenste verbrandingswaarde van gas (inclusie de energie-inhoud van de rookgassen), omdat HR-ketel die de referentie is voor warmtevoorziening in huishoudens de energie-inhoud van de rookgassen benutten. De uitwerking ziet er als volgt uit:

- Bovenste verbrandingswaarde gas = 35,17 MJ/m3 = 0,03517 GJ/m3
- Rekening houdend met een aandeel van 79% voor ruimteverwarming, 21% voor tapwaterverwarming, opwekrendement ruimteverwarming van 0,94 en opwekrendement tapwater van 0,68 is het gemiddelde brandstofrendement gelijk aan 87%:1/[(aandeel ruimte/rendemente ruimte0 + (aandeel tap/rendement/tap)] = 1/[(0,79/0,94) + (0,21/0,68)] = 1/[0,8404 + 0,3088] = 1/1,1492 = 0,87
- Hieruit is af te leiden dat 1m3 gas gelijk staat aan 0,03517 x 0,87 = 0,0305979 GJ, en dus 1 GJ = 32,68 m3.

Waarom is de maximumprijs van de ACM, 90,91 door dezelfde overheid met een prijsplafond op 47,38 gezet? Daarmee zeg je als overheid toch: ons eigen tarief is te hoog? (Immers de prijsplafondprijzen op stroom en gas gaan om prijzen van commerciële partijen)
Voor 2023 geldt voor warmtelevering net als bij elektriciteit en gas een prijsplafond. Tot een jaarverbruik van 37 GJ is het variabele warmtetarief dat leveranciers in rekening mogen brengen niet hoger dan € 47,38 per GJ. Boven de 37 GJ geldt in 2023 het reguliere maximale tarief van € 90,91 per GJ.

Boven dat volume dient m.a.w. het marktconforme warmtetarief te worden betaald, gelijk aan het plafond bij elektriciteit en gas. Wel is bij warmte ook dat markttarief door ACM gemaximeerd. Feitelijk een extra bescherming dus, om misbruik van de monopolie positie van de (commerciële) warmteleverancier te voorkomen.

Het Niet-meer-dan-anders principe is er om de consument te beschermen. Op dit moment betalen mensen met een warmtenet MEER dan dat ze gas hadden verbruikt. Hoe kan dat?
De regulering van het maximale tarief gaat uit van gemiddelde situaties en dat betekent dat er altijd daadwerkelijke situaties zullen zijn waarbij het maximale tarief hoger is dan de kosten bij gebruik van aardgas, maar ook situaties waarbij het maximale tarief lager is.

Hoe wilt u de klimaatdoelen gaan halen als mensen die duurzame vormen van warmte gebruiken de hoofdprijs gaan betalen?
Het kabinet werkt aan de betaalbaarheid van de duurzame warmte-opties (ten opzichte van gas) door diverse ondersteunende maatregelen: ISDE-subsidie, Nationaal Isolatie programma, Warmtefonds etc.

Waarom moeten mensen al zo lang wachten op de nieuwe warmtewet?
Er wordt hard gewerkt aan de totstandkoming van de Wet collectieve warmte, maar er zijn veel belangen mee gemoeid. In het wetsvoorstel wordt naast de marktordening en de tariefregulering ook regels opgenomen voor verduurzaming van de warmte en verbetering van de leveringszekerheid.

Met name de discussie over de wijze van publieke sturing die in het wetsvoorstel wordt vastgelegd heeft lang geduurd. Eind oktober 2022 heeft de Minister echter hierover een knoop doorgehakt, zodat het wetsvoorstel afgerond kan worden: Kamerbrief besluit infrastructuur collectieve warmtevoorziening in publieke handen.

Waarom maakt u geen noodwet in dit geval, gezien de turbulente energiemarkt om de prijzen tot 1 juli vast te zetten ipv voor een jaar?
In de huidige warmtewet wordt het maximum warmtetarief per kalenderjaar vastgelegd. Het is aan de warmtebedrijven in hoeverre zij deze tariefruimte denken te moeten benutten. In 2022 werkte het relatief lage max tarief in het voordeel van de consument, maar het kan ook nadelig werken. In 2023 zorgt het prijsplafond dan voor demping van dat effect.

Het is de bedoeling om de nieuwe kostengebaseerde regulering van de tarieven op 1 januari 2025 in werking te laten treden. Eerder is niet mogelijk gelet op onder meer de tijd die nodig is om de daadwerkelijke kosten van warmtelevering in verschillende situaties in kaart te laten brengen. Dit is een complex proces. Zie voor een meer uitgebreide toelichting op de (on)mogelijkheid tot versnellen: Kamerbrief over voortgang Wet collectieve warmtevoorzienig


Autoriteit Consument & Markt

Hoe is de Gj prijs opgebouwd?
Het warmtetarief bestaat uit een variabel en een vast deel. Het variabele tarief is direct gekoppeld aan de gasprijzen en leidt tot een GJ prijs. Normaal gesproken wordt, conform het Warmtebesluit (artikel 4, lid 1b), het gebruiksafhankelijk deel van de maximumprijs voor levering van warmte bepaald door de gemiddelde van de gasprijzen van de 10 grootste gasleveranciers te gebruiken. Eind 2022 boden de gasleveranciers weinig tot géén vaste contracten aan, waardoor de ACM de tarieven op een alternatieve manier heeft moeten berekenen. Hiervoor is een methode ontwikkeld die is geconsulteerd bij verbruikersorganisaties en warmteleveranciers alvorens deze door te voeren in het Tarievenbesluit.

In hoeverre is dit gebaseerd op gemaakte kosten door de warmteaanbieders?
Bij het vaststellen van de maximumtarieven zijn verschillende methodieken te onderscheiden. Deze methodieken zijn in de wetgeving vastgelegd. De eerste methodiek is de gasreferentie, die als grondslag dient voor het vaststellen van het maximum leveringstarief warmte. Dit behelst dus het maximumtarief dat geldt voor de levering van warmte dat de ACM ieder jaar vaststelt. Voor de overige tariefcategorieën geldt een op kosten gebaseerde regulering, waarbij de ACM de maximumtarieven op de gewogen gemiddelde werkelijke kosten van de top 20 warmteleveranciers 1 van 1 Memorie van Toelichting op het Warmtebesluit: Met de wijziging van artikel 6, eerste lid, van de wet is voor het bepalen van de maximale aansluitbijdrage door de ACM voorts de gasreferentie losgelaten. In dit wijzigingsbesluit worden ook nieuwe regels gesteld voor de berekening door de ACM van de hoogte van deze bedragen. De bedragen voor de categorieën opgenomen in de onderdelen a, b, c (1° t/m 3°) en d (1° t/m 3°) worden daarbij vastgesteld op basis van de gemiddeld de betreffende tariefcategorie baseert. Deze tarieven zien op de categorieën: aansluitingen, afsluitingen, meerlengte en afleversets. De maximumtarieven zijn dus voor enkele categorieën gebaseerd op de gewogen gemiddelde werkelijke kosten van de warmteleveranciers. Voor het leveringstarief is het maximumtarief gebaseerd op de gasreferentie.

Wij zien dat enkele leveranciers flink onder de maximumprijs blijven. Waarom hebben jullie de prijs dan toch zo hoog gezet? 
We baseren ons op voor het vaststellen van het maximum leveringstarief op de gasreferentie. Door de gestegen gasprijs is ons maximum leveringstarief enorm gestegen ten opzichte van 2022. Warmteleveranciers hebben verschillende inkoopstrategieën voor warmte. De warmtesector is namelijk heel divers. Leveranciers produceren warmte met bijvoorbeeld gas, met elektriciteit of gebruiken bijvoorbeeld restwarmte. De kosten hiervan verschillen van elkaar. Hierdoor kunnen sommige leveranciers onder het maximum zitten. De ACM heeft overigens ook nadrukkelijk een oproep gedaan bij de warmteleveranciers om in 2023 terughoudend te zijn in het verhogen van de tarieven als dat niet nodig is om de gestegen kosten voor gas te dekken. Leveranciers die wel het maximumtarief in rekening brengen moeten daarom ook aan de ACM uitleggen waarom dat nodig is. We zien ook leveranciers die exact jullie maximumprijs vragen. Wat vinden jullie daarvan, want het lijkt niet altijd nodig te zijn, omdat anderen er dus wel onder blijven.  Wij hebben in december 2022 nadrukkelijk een oproep gedaan bij de warmteleveranciers om de tarieven niet onnodig te verhogen. De gasprijs is immers enorm gestegen. Het is daarentegen wel belangrijk om te weten dat de inkoopkosten voor de warmteleveranciers ook zijn meegestegen. Hun inkoopkosten aardgas, aftap- en restwarmte (veelal gekoppeld aan marktprijs aardgas), hernieuwbare energie (als gevolg van de dalende SDE subsidie) en elektriciteit (gekoppeld aan gasprijzen) zijn het afgelopen jaar meegestegen met de gasprijs. We houden de tarieven van de warmteleveranciers nadrukkelijk in de gaten. Dit doen we middels het monitoren van de gehanteerde tarieven en de rendementen die de warmteleveranciers (verwachten) te behalen. Warmteleveranciers die het maximumtarief hanteren in 2023 moeten hun tariefopbouw en de vaststelling van de tarieven in 2023 nader toelichten.

Hoe verklaren jullie de enorme stijging bij warmteafnemers die geen gas in huis gebruiken?
De gasreferentie zorgt ervoor dat de (leverings)tarieven voor warmteafnemers de (leverings)tarieven van de gasafnemers volgen. Dit komt doordat warmtebedrijven hogere inkoopkosten hebben moeten maken om warmte te produceren ten opzichte van een jaar geleden. Niet alleen gas is duurder geworden, maar ook andere warmtebronnen zijn in prijs gestegen. Hierdoor is het ook zo dat er een stijging van het warmtetarief te zien is bij warmteafnemers die geen gas in huis gebruiken. Warmteleveranciers gaven voor 2022 namelijk aan een forse stijging te hebben voor hun inkoopkosten aardgas, aftap- en restwarmte (veelal gekoppeld aan marktprijs aardgas), hernieuwbare energie (als gevolg van de dalende SDE subsidie) en elektriciteit (gekoppeld aan gasprijzen).

Wij signaleren dat mensen met een warmtenet meer betalen dan mensen met gas. Hoe kan dat?
De gasreferentie houdt in dat het maximum leveringstarief voor warmte niet hoger mag zijn dan de kosten die een gemiddelde verbruiker zou maken voor het verkrijgen van dezelfde hoeveelheid warmte bij het gebruik van gas als energiebron. De gasreferentie houdt niet in dat elke afzonderlijke gebruiker van een warmtenet voor de eigen woning een vergelijking kan maken tussen de prijs die hij zou hebben betaald als deze woning op het gasnet zou zijn aangesloten en de kosten die hij nu maakt voor de levering van warmte. Het maximumtarief gaat uit van gemiddelde gegevens over het gasverbruik in Nederland en niet van de kosten van een individuele woning, werkelijke kosten voor de betreffende categorie aansluitingen. De ACM stelt in dat geval de bijdrage vast op basis van een representatieve steekproef van gerealiseerde aansluitingen.

Waarom hebben jullie de minister niet gevraagd om een noodwet, gezien de hoge gasprijs, dit jaar geen vaste prijs voor een jaar te maken maar voor een kortere periode?
De minister heeft een prijsplafond voor energie aangekondigd. In eerste instantie leek dat alleen te gaan om elektriciteit en gas. De ACM heeft toen een oproep gedaan om de warmteconsumenten bij de inrichting van het prijsplafond niet te vergeten. Dat prijsplafond dempt de grootste ‘pijn’ voor warmteconsumenten. Het maximumtarief dat de ACM vaststelt is het absolute maximum waar leveranciers onder moeten blijven. Er staat leveranciers dus niets in de weg om tarieven tussentijds te verlagen. Het vragen om een noodwet om de maximumtarieven te herijken leek en lijkt ons niet de juiste route. In 2023 geldt een prijsplafond voor warmte. Daarnaast was de groothandelsprijs voor gas grillig en was er ook de vrees dag de gasprijs verder zou stijgen.

Hoe verklaren jullie de enorme stijging van de afgelopen jaren? Het gaat om mensen die geen (of in het verwarmingsproces minimaal) gas gebruiken. 
De ACM gaat leveranciers ook dit jaar bevragen op hun inkoopkosten voor energie. In 2022 bleek dat de inkoopkosten voor aardgas, elektriciteit, restwarmte en hernieuwbare energie voor warmteleveranciers fors gestegen zijn. 2 Warmteleveranciers gaven voor 2022 aan een forse stijging te hebben voor hun inkoopkosten aardgas, aftap- en restwarmte (veelal gekoppeld aan marktprijs aardgas), hernieuwbare energie (als gevolg van de dalende SDE subsidie) en elektriciteit (gekoppeld aan gasprijzen). De warmteleveranciers maken meer kosten waardoor zij deze kosten hebben door vertaald in de tarieven.

Julie zijn de toezichthouder en zouden de consument moeten beschermen tegen hoge tarieven. In hoeverre is dit consumentenbescherming?
In eerste instantie was de gasreferentie bedoeld om consumenten te beschermen tegen hoge warmtetarieven. Het idee van de wetgever achter het Niet-Meer-Dan-Anders principe was warmteconsumenten beschermen tegen exorbitante prijsstijgingen van een warmteleverancier (tevens monopolist). De tarieven zijn voor warmteleveranciers gemaximeerd, met de gasreferentie als belangrijk uitgangspunt. Ook de ACM vindt dit inmiddels geen goed uitgangspunt meer en pleit al langer voor het afschaffen van dit principe. In de Warmtewet staat voorgeschreven dat de ACM het jaarlijks maximale leveringstarief op basis van de gasprijs en conform een wettelijk voorgeschreven methode moet vaststellen. Daarin hebben wij als toezichthouder weinig tot geen speelruimte. De ACM ziet erop toe dat maximumtarieven niet worden overschreden en waar wij signalen krijgen dat dat mogelijk wel het geval, is starten wij een onderzoek. De ACM monitort verder rendementen op de warmteleveringsmarkt en brengt daarvan verslag uit aan de minister. De ACM is in de afrondende fase van het ontwikkelen van een instrument (de rendementstoets) waarmee mogelijke overrendementen van leveranciers kunnen worden tegengegaan en waarmee toekomstige tarieven voor consumenten kunnen worden gecorrigeerd.

Begrijpen jullie dat mensen zich klemgezet voelen bij monopolisten waar ze niet weg kunnen?
Wij begrijpen dat heel goed. De Warmtewet is het regelgevend kader waar ons toezicht op is gebaseerd. Bij warmte is het een gegeven dat je als consument niet kunt overstappen van leverancier. Des te belangrijker is het om de consument goed te beschermen en goed te informeren. Daarom stelt de ACM voor warmte jaarlijks maximumtarieven vast. De wet schrijft voor dat de ACM dit doet op basis van de gasprijs. De ACM is er al langer voorstander van deze ‘gasreferentie’ los te laten zodat tarieven op basis van werkelijke kosten van leveranciers bepaald kunnen worden. Hiervoor moet de wet aangepast worden

De warmtewet met het loskoppelen van de warmteprijs aan de gasprijs wordt steeds uitgesteld. Hoe lang laten jullie dit nog doorgaan?
De ACM heeft meerdere keren aangegeven dat zij af wil van de gasreferentie. Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat is druk bezig met de voorbereidingen van de WCW (Warmtewet 2.0). Er spelen belangrijke en omvangrijke vraagstukken rondom de marktordening bij warmte. De ACM ziet graag dat de gasprijs en de maximum warmtetarieven worden losgekoppeld. De ACM is echter geen beleidsmaker en kan maar beperkt invloed uitoefenen op de snelheid waarmee wetgeving tot stand komt.

Zelfs gemeenten hebben brandbrieven gestuurd naar bedrijven als Eneco. Is het niet vreemd dat gemeenten aan de bel trekken in plaats van jullie?
De ACM heeft leveranciers er meerdere malen toe opgeroepen geen misbruik te maken van tariefruimte bij warmte. Waar leveranciers voor 2023 op het maximum zijn gaan ‘zitten’ hebben wij informatie gevorderd. Warmteleveranciers moeten bij ons aantonen waarom zij het noodzakelijk achten om toch het maximumtarief te vragen.


Eneco

De energietarieven zijn helaas historisch hoog en wij realiseren ons heel goed dat deze hoge tarieven financiële gevolgen hebben voor onze klanten. Dat geldt voor warmte, maar ook voor gas en elektriciteit. Nagenoeg alle consumenten die warmteklant zijn bij Eneco (naar verwachting meer dan 85%) blijven onder het plafond. Zij hebben daarom ten opzichte van 2022 een beperkte kostenstijging van gemiddeld 3 euro per maand.

Collectieve Warmte is belangrijk, omdat het zorgt voor een forse CO2-reductie. Wat dat betreft zijn we het eens met wat de 13 gemeenten in hun brief aan ons (waar je laatste vraag over gaat) stelden over warmte als onderdeel van een aantrekkelijke, duurzame en toekomstbestendige energievoorziening. Dat ieder jaar het warmtetarief voor een heel jaar wordt vastgesteld, geeft stabiliteit. Zie ook onze recente uitleg, inclusief vergelijking tussen warmte en gas.

Als je over langere tijd kijkt, dan zie je dat de prijs voor warmte in vergelijking met gas veelal gelijk of gunstiger uitpakt dan gas. Zo hebben warmteklanten het afgelopen jaar niets gemerkt van de flink hogere gasprijzen in de loop van het jaar, met de piek in augustus als hoogtepunt daarvan. Op het moment dat de gastarieven dalen, zoals nu, kan dat anders voelen, dat realiseren we ons heel goed. Eneco heeft als doelstelling om samen met zijn klanten in 2035 klimaatneutraal te zijn. Dit is in onze ogen mogelijk, maar tegelijkertijd moet er nog veel gebeuren. Warmte kan daar zoals gezegd een belangrijke bijdrage aan leveren. Het onnodig in stand houden van hoge prijzen helpt daar natuurlijk niet bij. Eneco houdt zijn prijzen daarom zo laag mogelijk als verantwoord is.

Vanwege de tariefregulering op basis van gasprijzen met een looptijd van 1 jaar (de NDMA-systematiek) koopt Eneco alle energie voor de productie van warmte ook altijd in het voorafgaande najaar in één keer in. Het gaat het om kosten die wij al hebben gemaakt. Die waren veel hoger dan een jaar ervoor, door gestegen prijzen voor energie, maar ook loon- en materiaalkosten. Eneco kijkt reikhalzend uit naar 2025, als we afscheid nemen van de genoemde NMDA-systematiek. Dan worden de warmteprijzen minder afhankelijk van de gasprijzen en zullen deze zoals we dat nu voorzien ook lager zijn dan de laatste twee jaren het geval is geweest.

Waarom hanteren jullie het maximum ACM tarief?
Allereerst is het goed te benadrukken dat naar verwachting meer dan 85% van onze warmteklanten met het verbruik onder het verbruik voor het prijsplafond zal blijven. Voor hen geldt dus het prijsplafondtarief en zij hebben daarom ten opzichte van 2022 een beperkte kostenstijging van gemiddeld 3 euro per maand. Daarbij geven wij wel korting op het vastrecht. Zoals jullie vast en zeker hebben gezien, hanteert Eneco een tarief onder het maximumtarief waar het de vaste kosten voor warmte betreft. Voor het variabele tarief geldt inderdaad een tarief dat gelijk is aan het maximumtarief. Eneco houdt zijn prijzen zo laag mogelijk als verantwoord is. De realiteit is dat ten opzichte van een jaar geleden er helaas een stijging is van de energieprijzen. Naast hogere energieprijzen zijn stijgende lonen en materiaalkosten van invloed op onder meer de vaste kosten. Dat werkt allemaal door in de nieuwe tarieven.

Waarom hanteren jullie precies het bedrag dat de ACM hanteert?
Zoals jullie vast en zeker hebben gezien, hanteert Eneco een tarief onder het maximumtarief waar het de vaste kosten voor warmte betreft. Voor het variabele tarief geldt inderdaad een tarief dat gelijk is aan het maximumtarief. Eneco houdt zijn prijzen zo laag mogelijk als verantwoord is. Voor 2023 geldt helaas dat we hierbij op het maximum GJ-tarief uitkwamen.

Kunnen jullie laten zien hoe de prijs van een Gj is opgebouwd?
De totstandkoming van onze tarieven betreft bedrijfsvertrouwelijke informatie die wij niet delen. Een groot deel van onze inkomsten investeren we overigens in de verbetering en verduurzaming van onze warmtenetten. Tegelijkertijd proberen we voor onze klanten de prijzen zo laag mogelijk te houden. De Autoriteit Consument en Markt controleert dat, via de maximumtarieven voor warmte en door te kijken of warmtebedrijven niet te veel verdienen. Daar voldoen we aan bij Eneco: de afgelopen jaren verdienden we nooit meer dan het toegestane rendement. Voor 2023 verwachten we daar ruim onder te blijven. Zie ook de rendementsmonitor van de ACM.

Waarom is een Gj bij jullie naar verhouding net zo duur als gas op het allerduurste moment in de markt?
Het is me niet duidelijk waar deze stelling op is gebaseerd. Het hoogtepunt in de markt was augustus 2022. Als het warmtetarief daarop was gebaseerd, dan was sprake geweest van een tarief van ongeveer 150 EUR/GJ. Door de manier waarop het systeem nu is ingericht, met onder meer maximumtarieven voor een jaar, doen we de inkoop voor onze warmte aan het einde van een jaar in één keer in voor het gehele jaar erna. Daarmee is iedereen zeker van voldoende warmte tegen een prijs die gelijk blijft. Als de prijs van gas daalt, voelt dat ongemakkelijk. Maar over een langere periode blijkt warmte dus goedkoper.

Waarom is de GJ-prijs de afgelopen jaren twee keer verdubbeld?
Helaas hebben we de afgelopen jaren hogere energieprijzen ten opzichte van de periode daarvoor. De consumentenprijzen van aardgas hebben dezelfde ontwikkeling doorgemaakt. Tussen de zomer van 2020 en de zomer van 2022 zijn de gasprijzen voor consumenten vertienvoudigd.

Waarom betalen deze mensen ook nog een heel duur vastrecht?
De vaste kosten voor warmte bestaan uit kosten voor het gebruik, onderhoud en aansluiting op het warmtenet. Dit is overigens een belangrijk aspect dat nog wel eens buiten beschouwing wordt gelaten: bij een gasaansluiting zelf ook verantwoordelijk voor aankoop en onderhoud van de cv-ketel. Bij warmte zit dat in de vaste kosten. De totale kosten worden vergeleken in de tariefberekening op basis van Niet Meer Dan Anders.

Begrijpt u dat mensen zich met deze prijzen klemgezet voelen bij een monopolist?
Door de opzet van een collectief warmtesysteem is het inderdaad zo dat klanten te maken hebben met één aanbieder. Precies dat is de reden dat de ACM als toezichthouder nauwkeurig let op bijvoorbeeld de tarieven. Los van die rol van de ACM, geeft het Eneco als aanbieder de verantwoordelijkheid om prijzen zo laag mogelijk te houden als verantwoord is.

Ook verschillende gemeenten hebben jullie gevraagd om tekst en uitleg en vragen om verlaging? Gaan jullie dat doen?
Gemeenten zijn voor Eneco belangrijke partners om het benodigde tempo in de warmtetransitie te realiseren. In reactie op hun signaal zullen wij met de dertien gemeenten (en andere gemeenten die daar behoefte aan hebben) op korte termijn hierover verder in gesprek te gaan. Op dat moment zullen we met hen ook ingaan op de totstandkoming van het tarief.


Vattenfall


Waarom hanteren jullie de prijs van 76,45 euro per Gj?
De warmteprijs die onze warmteklanten voor dit jaar betalen zijn tot stand gekomen in 2022. Gedurende 2022 is de warmte gespreid ingekocht voor levering in 2023. De prijs is tot stand gekomen als een totaal van onze inkoopkosten van warmte (bijvoorbeeld uit gascentrales, afvalverbranding, biomassa, etc) en onze kosten voor materiaal, personeel en onderhoud. En daarbij hanteren wij een redelijk rendement. Het tarief van € 76,45 is dus een weergave van onze totale kosten plus een redelijk rendement. De warmtebedrijven staan ook onder toezicht van de Autoriteit Consument en Markt. De ACM bepaalt niet alleen de maximum tarieven, maar houdt via de rendementsmonitor ook toezicht op de rendementen van de warmteleveranciers. Deze monitor verschijnt binnenkort weer.  

Waarom hanteren jullie niet het maximum van de ACM?
Omdat wij niet zoveel kosten maken voor de inkoop, personeel, materiaal etc. Wij baseren een tarief op de daadwerkelijke en ingeschatte kosten, niet op wat wij maximaal mogen vragen. Dat zou oneerlijk zijn naar de klant.

Kunnen jullie laten zien hoe de prijs van een Gj is opgebouwd?
Wij doen verder geen uitspraken over de exacte opbouw en totstandkoming van de GJ-prijs, omdat dit bedrijfs- en concurrentiegevoelige informatie bevat.

Waarom is een Gj bij jullie naar verhouding net zo duur als gas op het allerduurste moment in de markt?
Deze vraag begrijpen we niet helemaal. Per 1 januari 2023 bedroeg de gasprijs bij Vattenfall voor een variabel contract € 3,22 per m3. De GJ-prijs van Vattenfall Warmte komt, rekening houdend met de omrekenfactor zoals door ACM wordt gehanteerd, overeen met een gasprijs van € 2,34 per m3. Nog ter aanvulling: In de maximum prijs van € 90,91 per GJ zoals voor 2023 door ACM is vastgesteld, wordt gerekend met een gasprijs van € 2,78 per m3. Dus zeer zeker niet gebaseerd op de gasprijs op het allerduurste moment in de markt.

Waarom is de Gj-prijs de afgelopen jaren twee keer verdubbeld?
Omdat alle vormen van energie – gas, elektriciteit en ook warmte – veel duurder zijn geworden. En niet alleen de inkoop, maar ook personeel en materiaalkosten zijn omhoog gegaan. Een voorbeeld van de hogere inkoopkosten voor ons. Wanneer een afvalenergiecentrale warmte maakt gaat dit ten koste van het maken van elektriciteit. M.a.w.: de centrale kan i.p.v. van warmte ook elektriciteit maken. De elektriciteitsprijs steeg vorig jaar sterk. Dus als de centrale warmte aan ons verkoopt, moeten wij daarvoor ook een hoger bedrag betalen. Anders zal de centrale liever elektriciteit maken. Dus warmte van een afvalenergiecentrale kent hogere inkoopkosten.

Waarom betalen deze mensen ook nog een heel duur vastrecht?
Voor de levering van warmte is een uitgebreid leidingstelsel inclusief installaties (zoals overdrachtsstations) nodig. Dit is niet anders dan bij de levering van bijvoorbeeld gas. De kosten hiervoor (aanleg, onderhoud, storingen) moeten worden gedekt door de in rekening gebrachte vastrechttarieven. Het vastrecht is dus ook nodig om onze kosten te dekken.

Begrijpt u dat mensen zich met deze prijzen klemgezet voelen bij een monopolist?
We krijgen veel opmerkingen over dat warmteklanten een jaar ‘vastzitten’ aan de prijs. Dat gevoel snappen we want je kunt inderdaad niet even switchen. Twee toevoegen die wij wel willen meegeven. 

Ten eerste klopt het dat de prijs per jaar wordt vastgesteld maar dat is tot nu toe in het voordeel voor onze warmteklanten is geweest. In 2022 hebben Vattenfall warmteklanten ruim € 500,- minder betaald dan bestaande gasklanten bij Vattenfall betaalden voor de gemiddelde variabele gasprijs (incl. vaste kosten, o.b.v. 27,9 GJ warmte vergeleken met 912 m3 gas). Dit kwam omdat de warmtetarieven gedurende 2022 niet mee zijn gestegen met de gasprijs. We hebben dezelfde vergelijking gemaakt voor 2023 o.b.v. het variabele Vattenfall gastarief van januari t/m maart 2023 en het nieuwe variabele gastarief per 1 april 2023. Uitgaande van die situatie betaalt een warmteklant bij ons nog steeds € 200,- minder dan een klant met een variabel gastarief.

Ten tweede. Wat ons vooral stoort is dat warmteklanten, ondanks dat een half miljoen huishoudens warmte afnemen, elke keer worden ‘vergeten’. Wij zagen dat vorig jaar bij de totstandkoming van het prijsplafond, waar wel alles geregeld werd voor elektriciteit en gas maar warmte in eerste instantie ‘vergeten’ werd. Dit geldt nog steeds voor klanten met blokverwarming. Daar is nog steeds niets voor geregeld. Dit jaar zien we het ook in de TEK regeling (Tegemoetkoming Energiekosten energie-intensief MKB), deze TEK regeling gaat 21 maart in, maar nog niet voor warmte. Dit ondermijnt ook het vertrouwen van warmteklanten in de werking van de energiemarkt.