Wat gaat de minister van Financiën doen tegen spoofing?

Wopke Hoekstra, de minister van Financiën, werd dinsdag 10 november, daags na de uitzending van Radar over bankfraude, in het Vragenuur door een aantal Tweede Kamerleden over spoofing bevraagd.

Het Tweede Kamerlid Roald van der Linde (VVD) beet het spits af en wilde van de minister Hoekstra weten of er niet één beleid voor coulance moet komen. En hoe pakken we die boeven? Michiel van Nispen, Tweede Kamerlid voor de SP, vindt het onvoldoende dat Hoekstra in gesprek gaat met de bankensector. Hij wil dat compensatie door de bank wettelijk geregeld wordt, omdat consumenten niet grof nalatig zijn geweest. 

In de video bovenaan het artikel zie je in fragmenten uit het Vragenuur hoe de minister van Financiën ondervraagd worden. 

Het volledige debat kun je hier terugkijken.

Uitzending Radar over bankfraude

Dit jaar is de geschatte schade, alleen voor spoofing en WhatsApp-fraude, al meer dan twintig miljoen euro. Daar bovenop komt nog de schade door phishing, fraude met bankpassen, creditcards, QR-codes en malafide webshops die wel geld incasseren, maar niets leveren. Radar besteedde hier in de uitzending aandacht aan; kijk het fragment hieronder terug. 

Schade door bankfraude

Nog meer vragen

Naast de mondelinge vragen van SP in het Vragenuur gaan Kamerleden Michiel van Nispen en Mahir Alkaya ook schriftelijk vragen indienen aan de minister van Justitie en Veiligheid en de minister van Financiën over schadevergoedingen door banken bij spoofing. De uitzending van Radar is ook daar de aanleiding voor. 

  1. Heeft u kennisgenomen van de uitzending van Radar, meer specifiek het item over spoofing en de schade die dit soort criminaliteit voor slachtoffers veroorzaakt? 
  2. Deelt u de mening dat banken bij spoofing slachtoffers moeten compenseren, net zoals bij phishing reeds wettelijk verplicht is? Zo nee, waarom niet?
  3. Deelt u de mening dat het enige argument voor banken om wel of niet over te gaan tot compensatie zou moeten zijn of er sprake is van grove nalatigheid bij het slachtoffer; en bent u het er mee eens dat door de aard van spoofing (zeer geraffineerd en bouwend op het vertrouwen dat mensen in banken hebben) het niet eerlijk is van banken om te stellen dat een slachtoffer per definitie grof nalatig is geweest door zelf geld over te maken? Zo nee, waarom niet?
  4. Vindt u dat de voorlichting van banken op orde is op het gebied van spoofing; vindt u dat banken er voldoende aan doen om spoofing te voorkomen? Zo ja, waarom?
  5. Hoe verklaart u dat het nu voor de politie zo lastig is om de criminelen die dit soort fraude plegen op te sporen en dus het geld van de slachtoffers te achterhalen? Is dit technologisch onmogelijk of heeft het te maken met een gebrek aan opsporingscapaciteit? Wat gaat u er aan doen om nog meer geld dat via spoofing is verdwenen op te sporen en af te pakken 
  6. Welke concrete juridische en/of praktische belemmeringen zijn er nu om frauduleuze geldstromen te volgen en, in het verlengde daarvan, crimineel verkregen vermogen op te sporen en af te pakken? Hoe denkt u die belemmeringen weg te nemen?
  7. Zou een deel van het probleem van spoofing voorkomen kunnen worden als het ophogen van het maximale betalingsbedrag niet meteen geregeld kan worden, maar dat er voor de veiligheid een aantal uren zit tussen de aanvraag en de daadwerkelijke ophoging; en zou het ook helpen wanneer de bank kan ook bij elke handeling om het betalingsbedrag te verhogen een spoofing-waarschuwing laat zien? Zo ja, bent u bereid banken tot deze maatregelen te verplichten dan wel aan te sporen?
  8. Bent u bereid, nu u heeft toegezegd de juridische mogelijkheden te onderzoeken om banken te dwingen de schade van slachtoffers van spoofing te compenseren, op zo kort mogelijke termijn de verschillende juridische mogelijkheden om dit doel te bereiken in kaart te brengen? Wanneer kan de Kamer hier over geïnformeerd worden?