Zware pijnstillers op vervalst recept - reactie NHG en LHV

nhg-lhv-reacties-780.jpg

In de tv-uitzending van 29 oktober 2018 besteedt Radar nogmaals aandacht aan de mogelijkheid om zware pijnstillers te verkrijgen met behulp van valse recepten. De huisartsenorganisaties NHG (voluit: Nederlands Huisartsen Genootschap) en LHV (Landelijke Huisartsen Vereniging) hebben naar aanleiding van Radars bevindingen de volgende gezamenlijke reactie gegeven.

'Huisartsenorganisaties NHG en LHV hebben geen gegevens in hoeverre huisartsen te maken krijgen met valse recepten. Huisartsen leveren patiëntenzorg in de veronderstelling dat patiënten de waarheid spreken. Het beroepsgeheim borgt dat patiënten open kunnen zijn, omdat zij de huisarts kunnen vertrouwen dat de informatie niet ongevraagd wordt gedeeld met anderen. Bovenal moet een goede samenwerking tussen huisarts en apotheker de basis zijn waarop zorg aan de patiënt wordt verleend.

Wanneer een patiënt in de apotheek met een recept komt, is het de verantwoordelijkheid van de apotheker om onder andere te controleren of het recept klopt. Indien hier twijfel over bestaat, is er overleg met de huisarts nodig. Op het moment dat de huisarts door de apotheker wordt geïnformeerd over een mogelijk vals recept, controleert de huisarts het dossier van de patiënt om zeker te stellen dat er een recept is voorgeschreven. De huisarts informeert de apotheker vervolgens adequaat over zijn bevindingen.

Experimenten waarbij wordt aangetoond dat de legale route van het verkrijgen van deze geneesmiddelen gemakkelijk kan worden omzeild,  gaan eraan voorbij dat de relatie tussen arts en patiënt  altijd op vertrouwen is gebaseerd. Dit is volgens het NHG en de LHV  de basis van goede huisartsenzorg. Als er concrete aanwijzingen voor veelvuldig misbruik zijn, dan is het aan toezichthouders en wet- en regelgeving om daar wat aan te doen. Dit is geen taak van het NHG en de LHV. 

KNMG-richtlijn Elektronisch voorschrijven

Huisartsen volgen voor het voorschrijven van recepten de KNMG-richtlijn Elektronisch voorschrijven. Vanaf 1 januari 2014 is elektronisch voorschrijven verplicht. Hiervoor kan alleen in uitzonderlijke gevallen worden afgeweken. In artikel 4 van de richtlijn staat hierover: voorschrijven van geneesmiddelen zonder gebruik te maken van een elektronisch voorschrijfsysteem is uitsluitend toegestaan als:

a.      de voorschrijver werkzaam is op een locatie waar elektronisch voorschrijven niet goed mogelijk is, onder de voorwaarde dat de voorschriften en gebruikte geneesmiddelen achteraf alsnog in een elektronisch voorschrijfsysteem worden ingevoerd;

b.      de voorschrijver uitsluitend een zeer beperkt palet aan geneesmiddelen voorschrijft, onder de voorwaarde dat de voorschrijver vooraf een prospectieve risicoanalyse maakt op de voorschriften;

c.       de voorschrijver zeer zelden een geneesmiddel voorschrijft, onder de voorwaarde dat de voorschrijver zich kan verantwoorden over de bewaking van de voorschriften alsof het ingevoerd was in een elektronisch voorschrijfsysteem;

d.      sprake is van een onvoorziene situatie, onder de voorwaarde dat elektronisch voorschrijven in dat specifieke geval niet mogelijk was en de voorschrijver hierover achteraf verantwoording kan afleggen.

Om het systeem waterdicht te maken moet niet alleen het voorschrijven van recepten door de (huis)arts, maar ook het versturen van de recepten naar de apotheek zoveel mogelijk elektronisch plaatsvinden. Voor het overgrote deel gebeurt dat nu al vanuit de huisartsenpraktijk. Alleen in uitzonderingssituaties, zoals beschreven in de KNMG-richtlijn, worden nog handgeschreven recepten gebruikt.

Controleren uitzonderingssituaties

In de praktijk moeten goede afspraken worden gemaakt om deze uitzonderingssituaties op de juiste manier te controleren. Inzage in de actuele medicatie is daarbij een goed middel. Het actueel medicatie-overzicht is nog niet in alle gevallen inzichtelijk voor de verschillende zorgverleners van de patiënt, en voor de patiënt zelf. Daarvoor zijn vernieuwingen nodig in de manier waarop medicatie wordt vastgelegd en uitgewisseld. In het programma Informatiestandaard Medicatieproces werken Koepelorganisaties van zorgverleners (ActiZ, FMS, GGZ Nederland, KNMP, NFU, NHG en NVZA) en Patiëntenfederatie Nederland samen met het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), Nictiz en ICT-leveranciers aan de uitwerking hiervan.'