background branding

'E-nummers zijn niet gevaarlijk'

E300, E306, E261a, E163b, E163e, E163f, E440, E160a, E221, E941, E948 en E290. Er is al jarenlang een discussie gaande of E-nummers nu goed of slecht voor je zijn. Hoe zit het? Voedingskundige Loethe Olthuis vertelt alles dat je altijd wilde weten over E-nummers.

E-nummers worden toegevoegd aan ons eten om de eigenschappen ervan te verbeteren. Het zijn stoffen, zoals kleurstoffen, conserveermiddelen of smaakversterkers. Deze stoffen worden door de fabrikant toegevoegd en worden uit de natuur gehaald of kunstmatig in de fabriek gemaakt. Een voorbeeld daarvan is E162 (bietenrood) of E330 (citroenzuur). Het is heel goed mogelijk dat het rijtje E-nummers hierboven je niets zegt, maar we geven een aantal voorbeelden wat voor toevoegingen het zijn. E290 is bijvoorbeeld koolzuur dat je veel aantreft in frisdrank. E440 kennen we ook als pectine, dat is een natuurlijk verdikkingsmiddel. Bovengenoemd rijtje is te vinden in de blauwe bes. Het zit echter van nature in de bessen en daar is dus niets kunstmatigs aan.

Waarom worden E-nummers toegevoegd?

E-nummers leveren vooral veel geld op. Als een fabrikant een smaakversterker toevoegt en je vindt de chips lekker, dan koop je die chips de volgende keer nogmaals. Zo zit er in chocolade E322. Dat is lecithine, een emulgator die er voor zorgt dat 'chocolade een mooi smeltend, homogeen mengsel blijft'. E-nummers zorgen er overigens ook voor dat voedingsproducten langer houdbaar blijven. Dat voorkomt voedselverspilling.

'E-nummers zijn niet gevaarlijk'

Volgens voedingskundige Loethe Olthuis zijn E-nummers absoluut niet gevaarlijk, zo schrijft ze in haar boek 'Zin en onzin in de supermarkt over kopen en eten'. 'Het zijn de meest onderzochte stoffen in onze voeding en daardoor ook de veiligste.' Stoffen krijgen niet zomaar een E-nummer toegekend. De Europese voedselveiligheidsautoriteit EFSA moet nieuwe stoffen eerst goedkeuren voordat ze een E-nummer krijgen en toegevoegd mogen worden aan ons voedsel. 'Het is een garantie die aangeeft dat de EU de stoffen goed gecontroleerd heeft en dat het gebruik veilig is', schrijft het Voedingscentrum daarover. Olthuis: 'Een stof mag bij de gebruikte hoeveelheden niet schadelijk zijn voor de gezondheid en krijgt pas een E-nummer als dat ook zo blijft als je er wat meer dan bij een normaal voedingspatroon van binnenkrijgt'.

'Van E-nummers krijg je geen kanker'

Olthuis zegt dat er veel 'voedingsexperts' zijn op internet die roepen dat je ziek zou worden van E-nummers. Je zou er een allergie of kanker van kunnen krijgen. 'Onzin. Zulke beweringen zijn nergens op gebaseerd en zeker niet op wetenschappelijk onderzoek.' Het Voedingscentrum heeft eerder onderzoek gedaan en daaruit kwam naar voren dat consumenten over het algemeen de risico's van E-nummers hoger inschatten dan wetenschappers.

Waar komt de slechte naam van E-nummers vandaan?

Heel veel E-nummers kan je vinden in bewerkt voedsel. 'Ongezonde snacks, instantproducten, zoete toetjes en zakjes-en-pakjeseten zitten boordevol E-nummers. In die voedingsmiddelen zit vrijwel altijd te veel zout, suiker of vet.' Olthuis is van mening dat het vooral de producten zijn die ongezond zijn en niet de E-nummers die erin zitten.

Stijgt of daalt het aantal E-nummers in ons voedsel?

Fabrikanten doen er alles aan om het aantal E-nummers te verminderen in ons eten. Ook supermarkten hebben daar een groot aandeel in. 'Synthetische kleurstoffen worden steeds vaker vervangen door natuurlijke kleurstoffen, zoals bietenrood of wortelextract.' Zo verbeterde Albert Heijn hun hamburger. In de nieuwe hamburger zit meer rundvlees en zijn veel E-nummers vervangen door natuurlijk aroma, tomatenpoeder en fruitextract van granaatappel en citrus.

Welke E-nummers zijn slecht?

Een voorbeeld van een E-nummer waar Olthuis wel een probleem mee heeft is E220. Dat is sulfiet en zit onder andere in gedroogde abrikozen. Die blijven mooi geel terwijl je in natuurwinkels abrikozen kan vinden zonder sulfiet. Die zijn dan bruin en verschrompeld. 'Mensen kunnen allergisch reageren op sulfiet. De hoeveelheid sulfiet in abrikozen, maar ook wijn, is heel laag.' Olthuis maakt zich ook zorgen om E250, dat is natriumnitriet. 'Dat is geen lieverdje. Het zorgt er voor dat vlees mooi rood blijft. Nitriet kan in ons lichaam worden omgezet in kankerverwekkende nitrosaminen. We krijgen er echter zo weinig van binnen dat het risico klein is. Zonder natriumnitriet is het bijna onmogelijk om vleeswaren zoals worst te maken. We worden er niet ziek van.'

Meer over