Borstimplantaten - Reactie Nederlandse Vereniging voor Plastische Chirurgie
De Nederlandse Vereniging voor Plastische Chirurgie, Handchirurgie, Reconstructieve en Esthetische Chirurgie (NVPC) heeft gereageerd op de Radar-uitzending van 20 september over de gevaren van borstimplantaten.
Maandag 20 september is op het internationale open netwerk van JAMA (Journal of the American Medical Association) een artikel verschenen waarin wordt gesteld dat vrijwel alle siliconen implantaten kunnen zweten (98,8%) en dat in 86,6% van de gevallen siliconen deeltjes migreren door het lichaam. In het onderzoek zijn 400 vrouwen met implantaten betrokken. In het televisieprogramma Radar werd vervolgens aandacht besteed aan het onderzoek. Daarin werd de conclusie getrokken dat alle implantaten onveilig zouden zijn.
De Nederlandse Vereniging voor Plastische Chirurgie (NVPC) is voor het doen van nog meer onderzoek naar de veiligheid van borstprothesen en bestudeert daarom hoe deze nieuwe onderzoekspublicatie zich verhoudt tot alle andere wetenschappelijke publicaties. Dat siliconen uit een borstprothese in kapsels, in lymfeklieren of op anderere plaatsen in het lichaam kunnen zitten is reeds jaren bekend. Dit staat ook sinds jaar en dag in de informatie die de plastisch chirurgen bespreken met vrouwen die van plan zijn een borstimplantaat te nemen: de chirurgische bijsluiter siliconen borstimplantaten.
De NVPC en andere overheidsinstellingen wereldwijd beoordelen de nieuwe publicatie in JAMA op wetenschappelijke kwaliteit. Voor nu ziet de NVPC geen reden de standpunten en adviezen bij te stellen. Vrouwen met borstprothesen, die zich zorgen maken of denken klachten te hebben door hun borstprothesen, kunnen altijd een afspraak maken bij hun plastisch chirurg voor nader onderzoek. Wij zijn het dan ook eens met de uitspraak van onderzoeker Dijkman tijdens het interview: 'Ik wil een ding duidelijk zeggen, dat niet alle vrouwen in paniek moeten raken (…) en dat als je klachten ontwikkelt, je serieus genomen moet worden en dat daar dan goed naar gekeken moet worden.' Daarmee verwoordt Dijkman het al jaren geldende standpunt van de NVPC.