Dexia verliest opnieuw bij Hoge Raad

De Hoge Raad heeft in de aandelenlease-affaire Dexia opnieuw in het ongelijk gesteld. Volgens de uitspraak van 3 februari 2017 moet winst uit een eerder contract anders verrekend worden. Het gevolg is dat gedupeerden recht hebben op een hogere vergoeding die kan oplopen tot duizenden euro's per contract.
Dit is de vierde zaak in relatief korte tijd die de Hoge Raad in het nadeel van Dexia beslist. Eerder werd bepaald dat Dexia gedupeerden voor 100 procent schadeloos moet stellen voor contracten die via een tussenpersoon zijn geadviseerd. Hetzelfde geldt voor gedupeerden die beroep kunnen doen op het eega-argument, waarbij de handtekening van de partner ontbreekt. Die groep werd door de Hoge Raad fors uitgebreid. Tenslotte moet Dexia meer wettelijke rente vergoeden, wat gelet op de verstreken tijd kan leiden tot een verdubbeling van het schadebedrag.
'Dit is opnieuw een prachtige overwinning', zegt Simon Zuurbier van Leaseproces. 'We schatten dat ongeveer 2500 van onze cliënten hierdoor een hogere schadevergoeding krijgt.' Aandelenleasecontracten die tot halverwege de jaren negentig jaren negentig werden afgesloten, eindigden vaak nog met een winst. Contracten die daarna werden afgesloten, eindigden steevast met grote verliezen.
Nieuwe manier van verrekenen
Omdat volgens vaste rechtspraak Dexia in ieder geval tweederde van de restschuld dient te vergoeden, maakt het veel uit hoe winst uit een eerder contract wordt verrekend. Dexia verrekende voordeel met de restschuld, wat leidde tot een lage of zelfs het uitblijven van een compensatie.
De Hoge Raad heeft nu beslist dat voordelen eerst met de betaalde inleg verrekend moeten worden. Het gevolg hiervan is dat gedupeerden nu wel voor compensatie in aanmerking komen of een hogere uitkering krijgen. Het bijzondere aan de uitspraak is dat de Hoge Raad terugkomt op zijn eigen uitspraak uit 2011 en alsnog in het voordeel van gedupeerden heeft beslist.