Het gevaar van de MRSA-bacterie
Vanuit de intensieve veehouderij verspreidt een gevaarlijk bacterie zich onder de Nederlandse bevolking. Het gaat om MRSA, een bacterie die resistent is tegen antibiotica. Deze bacterie ontstaat in de intensieve veehouderij doordat daar veel antibiotica wordt gebruikt. De dierenartsen die deze antibiotica voorschrijven, verdienen in Nederland ook aan de verkoop van antibiotica.
Deze bacterie is vooral gevaarlijk voor mensen die een zwakke weerstand hebben, bijvoorbeeld mensen die in het ziekenhuis liggen. Gezonde mensen hebben nauwelijks last van deze bacterie, ook niet als ze hem bij zich dragen. Voor deze mensen wordt de bacterie pas een probleem als zij met medische problemen in het ziekenhuis komen.
MRSA komt in een andere variant al geruime tijd voor in Nederland. Deze wordt ook wel de ziekenhuisbacterie genoemd. Er is in ziekenhuizen een strikt beleid dat erop gericht is om deze bacterie buiten de deur te houden. Daardoor komt de 'oude' variant van deze bacterie nauwelijks voor in Nederland.
De laatste jaren zien we een behoorlijke toename van een nieuwe variant van MRSA. Deze nieuwe variant komt uit de veehouderij en ontstaat daar doordat er veel antibiotica wordt gebruikt. Er wordt ook wel gesproken over het veegerelateerde MRSA.
Deze veegerelateerde variant springt van de dieren in de intensieve veehouderij over naar de mensen die met deze dieren werken. Ook de familieleden van deze mensen dragen vaak deze bacterie bij zich.
Uit onderzoek blijkt dat 29% van de mensen die intensief contact met bijvoorbeeld varkens hebben, besmet is met deze variant. Ook mensen die werken op vleeskalverbedrijven zijn vaak besmet met deze bacterie.
De MRSA-bacterie is niet gevaarlijk voor gezonde mensen. Maar zodra iemand verzwakt raakt, kan de bacterie toeslaan. Er kan dan een hele serieuze infectie ontstaan met verstrekkende gevolgen.
Omdat deze bacterie niet reageert op antibiotica is een infectie erg moeilijk te behandelen. Patienten die een infectie hebben, krijgen erg zware antibiotica toegediend.
Mensen die besmet zijn met MRSA en in het ziekenhuis komen voor een operatie moeten eerst MRSA vrij worden voordat ze kunnen worden geopereerd. Hierdoor kan namelijk een gevaarlijke infectie ontstaan en dat moet voorkomen worden. Ze worden daarom eerst behandeld met een neuszalf, speciale shampoo en zeep. Pas als ze vrij zijn van de bacterie worden ze geopereerd.
In Nederland is in ziekenhuizen een streng beleid om deze bacterie buiten de deur te houden. Dit beleid heet het 'Search and destroy' beleid en is gericht op het opsporen en elimineren van de MRSA bacterie.
Als blijkt dat iemand de bacterie bij zich draagt en in het ziekenhuis verpleegd wordt, moet die persoon in quarantaine. Dat betekent dat deze op een aparte kamer worden gelegd. Het verplegend personeel moet extra hygiënemaatregelen nemen om te voorkomen dat de bacterie zich door het ziekenhuis verspreidt.
Omdat veel veeboeren besmet zijn met deze bacterie, wordt vooral in de streken waar veel intensieve veehouderij is, extra opgelet in de ziekenhuizen.
In deze ziekenhuizen worden veeboeren gevraagd om duidelijk te melden dat zij op een veehouderij wonen of werken. Zij worden dan allemaal getest op de aanwezigheid van de bacterie. Mochten zij drager zijn van MRSA dan worden ze met de voorgeschreven voorzorgsmaatregelen behandeld.
Het 'Search and destroy' beleid komt onder druk te staan omdat steeds meer mensen MRSA bij zich dragen. De kosten en de werkdruk in de ziekenhuizen neemt toe.
Het MRSA-probleem zou eigenlijk bij de bron moeten worden aangepakt, zegt Pieter Winsemius, raadslid van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid in de reportage.
De oorzaak van de groei en opkomst van het veegerelateerde MRSA is het antibioticagebruik in de intensieve veehouderij. Nederland is koploper als het gaat om antibioticagebruik. Een dier krijgt hier meer antibiotica dan waar ook in Europa.
Doordat de MRSA-bacterie resistent is tegen antibiotica, gaat deze dus niet dood door het gebruik hiervan. Omdat veel andere bacteriën wel doodgaan, krijgt de resistente bacterie als het ware vrij spel.
Om de resistentieproblematiek tegen te gaan moet er dus minder antibiotica gebruikt worden in de intensieve veehouderij. Bijna alle partijen die hiermee te maken hebben, zijn het daarover eens.
Er wordt erg veel antibiotica gebruikt omdat er snel ziektes ontstaan in de intensieve veehouderij. Dieren staan dicht op elkaar en de omstandigheden waaronder de dieren worden gehouden zijn niet optimaal. Zo is de ventilatie vaak slecht en is het ook snel te warm of te koud in de stallen.
Ook wordt antibiotica gebruikt om dieren sneller te laten groeien. Dat is eigenlijk niet toegestaan, maar zou veel gebeuren. Een dier dat van nature resistentie opbouwt, kan deze energie niet gebruiken om te groeien.
Als je een dier antibiotica geeft, hoeft het geen resistentie op te bouwen. Dan kan het dier die energie gebruiken om te groeien. Dieren die veel antibiotica krijgen, groeien dus sneller. Maar omdat zij geen weerstand opbouwen, worden ze ook sneller ziek en dus hebben ze weer meer antibiotica nodig.
De dierenarts speelt een belangrijke rol bij het terugdringen van het antibioticagebruik in de intensieve veehouderij. De dierenarts schrijft de antibiotica voor en verdient daar ook aan.
Uit onderzoek blijkt dat 5 procent van de dierenartsen, zo’n 80 procent van de antibiotica voorschrijft. Deze 5% had in 2008 zo’n 280.000 euro aan inkomsten per praktijk uit het voorschrijven van antibiotica.
Het lijkt logisch dat de dierenarts minder antibiotica gaat voorschrijven als de verdienprikkel wordt weggenomen. Het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit (LNV) heeft laten onderzoeken wat het effect is als het voorschrijven en het verkopen van antibiotica wordt losgekoppeld.
Dat zou betekenen dat de dierenartsen wel de antibiotica voorschrijven, maar dat zij deze niet meer verkopen aan de veeboeren. Het ministerie van LNV heeft besloten om niet te ontkoppelen, maar met andere maatregelen te proberen om het antibioticagebruik terug te dringen.
Minister Verburg (LNV) vindt dat het antibioticagebruik volgend jaar al met 20% gedaald moet zijn. Zij laat het aan de sector (veeboeren, dierenartsen en de farmaceutische industrie) om te bepalen hoe zij deze vermindering bewerkstelligen.
In het studiogesprek discussieert Antoinette Hertsenberg met de voorzitter van de KNMvD, de branchevereniging van dierenartsen, over de uitkomsten van dit rapport.
Bekijk voor meer informatie onderstaande rapportenRapport Berenschot over de effecten van een ontkoppeling (pdf)Rapport over het veegerelateerde MRSA (pdf)