Hoe werkt ons pensioensysteem?

De AOW en het aanvullende pensioen. Dat zijn de twee pijlers van onze oudedagvoorziening. Iedere maand gaat er via de werkgever een percentage van ons salaris naar het pensioenfonds.

Iedereen draagt hetzelfde percentage bij aan de pensioenpot, de zogeheten doorsneepremie. Die is ongeveer 18 tot 20% van het bruto salaris. Door met z'n allen te sparen delen de deelnemers zowel de opbrengsten als de risico’s. Pensioenfondsen noemen dit solidariteit. Dat is een begrip dat warme gevoelens oproept. Als de solidariteit tenminste goed is, en dat is niet altijd zo in Nederland.

Volgens hoogleraar Openbare Financiën Harrie Verbon van de Universiteit van Tilburg is het zelfs precies omgekeerd. Binnen een pensioenfonds subsidiëren de lage inkomens juist de pensioenen van hoge inkomens. Juist de doorsneepremie is hiervan de oorzaak, aldus Verbon.

De hoogleraar legt uit dat iedereen pensioenpremie betaalt voor zijn aanvullende pensioen. Dat wordt aangewend voor het pensioen van later. En pensioenfondsen nemen aan dat daar een zekere opbrengst aan zit die voor iedereen gelijk is. Dat is op zich makkelijk, want het pensioenfonds hoeft niet zo te rekenen. Maar het grote nadeel is dat mensen die een hoog inkomen hebben daardoor te weinig betalen. Die betalen wel veel premies omdat ze een hoog inkomen hebben, maar het rendement daarop is veel lager dan het pensioenfonds aanneemt. Dat komt, zegt Verbon, omdat hoge inkomens relatief laat carrière maken. "Ze verdienen dan wel meer, maar de ingelegde premie in de laatste 20 jaar van hun loopbaan maakt minder rendement dan het pensioenfonds denkt." 

Deze ‘omgekeerde solidariteit’ komt er volgens Verbon op neer dat mensen met de laagste inkomens gemiddeld 42.000 euro aan pensioenopbouw kunnen mislopen. "Dus dat is vermogen wat ze wel hebben opgebouwd, maar niet krijgen."

In theorie is dit probleem makkelijk op te lossen. Verbon: "Schaf de doorsneepremie af en voer progressieve tarieven in, net zoals bij de inkomensbelasting." Daar is echter een nieuw pensioenakkoord voor nodig. Verbon is hier niet optimistisch over.Jongeren

Pensioenfondsen leggen nog op een andere manier de nadruk op solidariteit: jong en oud moeten solidair zijn met elkaar, want samen zijn ze sterker. Volgens Martin Pikaart, voorzitter van Alternatief voor Vakbond, zijn de pensioenpotten over enkele jaren leeg en houden 50-minners straks veel minder pensioen over, dan ouderen nu.

"Het systeem waarbij jongeren heel veel betaalden voor ouderen, dateert van een eeuw geleden. We hadden toen een heel andere bevolkingsopbouw: veel jongeren die premie betaalden en weinig mensen die ouder werden dan 65 jaar. Nu hebben we een heel andere bevolkingssamenstelling. De piramide is compleet gekanteld."

Pikaart vreest dat de babyboomers "de pensioenpotten leegeten". Volgens hem halen ouderen veel meer uit de pensioenfondsen, dan jongeren nog aan premie kunnen bijstorten.

De meeste pensioenfondsen vinden dat Pikaart overdrijft: er zou voldoende geld in kas zijn om ook de jongeren van nu later een fatsoenlijk pensioen te betalen. Het volgende voorbeeld laat zien wat er gebeurt als Pikaart gelijk krijgt.

Een 36-jarige man met een gemiddeld inkomen moet op zijn 66e 6,5 ton aan vermogen hebben opgebouwd voor een normaal pensioen, zonder AOW. Uitgaande van het veel bescheidener rendement van Pikaart komt hij bijna 2,5 ton tekort, die hij zelf moet bijsparen.Bijsluiter

De komende maanden komt er waarschijnlijk meer duidelijkheid over het nieuwe pensioenakkoord. Wat de uitkomst ook mag zijn, de meeste mensen weten weinig over hun pensioensituatie.

De belangrijkste manier om inzicht te krijgen in de pensioensituatie is via het jaarlijkse pensioenoverzicht, het zogenoemde UPO. Maar daarin staat niets over de gevolgen van de huidige pensioencrisis. Op Mijnpensioenoverzicht.nl staat een overzicht van alle pensioenrechten waar je mogelijk recht op hebt. Pas na enig zoekwerk valt te lezen dat pensioenen gekort kunnen worden, maar alleen in geval van een echte crisis.

AFM en Nederlandse Pensioenfederatie pleiten op dit moment voor een financiële bijsluiter bij pensioenen. Daarin moet informatie staan over de risico’s die opgebouwde pensioenrechten lopen.

Tweede Kamerlid van GroenLinks Bruno Braakhuis wil graag een financiële bijsluiter waar alle opgebouwde rechten in staan. "Je moet in een oogopslag kunnen zien hoe groot je pensioengat is, hoeveel je moet bijstorten om dat gat te dichten en hoeveel risico je daar voor moet nemen."