MiniContainment asbestverwijdering veilig? - reactie MiniContainment

minicontainment-reactie-780.jpg

Op 30 april 2018 hebben we in onze tv-uitzending uitgebreid aandacht besteed aan asbestverwijderingsmethode MiniContainment. In dit kader heeft de redactie enkele vragen voorgelegd aan MiniContainment. In onderstaande reactie beantwoordt het bedrijf deze vragen.

MiniContainment: 'Begin 2015 hebben we diverse pilotsaneringen in een gecontroleerde omgeving uitgevoerd, waar door diverse metingen door een onafhankelijk inspectiebureau uitvoerig is vastgesteld dat er sprake is van een veilige manier van containment saneren. Voordat er op de markt mee gesaneerd is, zijn alle testresultaten, werkinstructies, meetgegevens, video's, foto's etc. voorgelegd aan Inspectie SZW. Die gaf ons destijds aan dat wij op zoek moesten gaan naar een onderdrukmachine / stofzuiger waarvan is vastgesteld door een onafhankelijke instantie dat e.e.a. voldoet aan de veiligheidseisen wanneer er gewerkt gaat worden met asbestvezels. Met name de "uitblaas" diende goed meegenomen te worden in de keuze van het apparaat.

Dit betekende dus dat MiniContainment op zoek moest gaan naar een apparaat dat geen asbestvezels zou uitblazen en diende te beschikken over relevante certificaten. Desgevraagd zijn wij op zoek gegaan naar een apparaat. We hebben meerdere apparaten getest en beoordeeld. Onze keuze viel op een Koala®, die over een zogenaamd H-Class certificaat beschikt. Een certificaat dat garandeert dat dit apparaat voldoet aan de strenge Europese normen die gelden voor dit soort apparaten en specifiek gericht is voor situaties waarbij gewerkt wordt met hazardous materials, zoals asbest. Dit apparaat hebben we voorgelegd aan I-SZW die daarop aangaf dat "Als er gewerkt wordt volgens de getoonde en beschreven methode met de stofzuiger zoals vermeld in bijgaande mail zal er voor ons geen reden zijn om over te gaan tot handhaving".

Ook werd aangegeven: "Zoals je weet, en dat hebben wij je ook verteld in ons teamoverleg, kan de Inspectie SZW nimmer een werkwijze in het algemeen 'goedkeuren'. Een stempel van ons op je innovatieve ontwikkeling ga je dan ook niet krijgen." Kortom: er zijn checks uitgevoerd of ons systeem past in de geldende wet- en regelgeving, de NEN2990, maar ook zijn meetgegevens beoordeeld en aanbevelingen van I-SZW overgenomen, voordat er op de markt mee werd gesaneerd. Vrijwel meteen na onze marktintroductie is ons systeem meermaals gecheckt door o.a. I-SZW.

Zoals wellicht bekend inspecteert Inspectie SZW pro-actief bij asbestsaneringen. Alle keren dat I-SZW een officiële inspectie heeft uitgevoerd, is door hen vastgesteld dat er “geen afwijkingen” geconstateerd zijn geworden. Dit wordt aan de desbetreffende saneerder d.m.v. een inspectierapport medegedeeld. Zo staat in een officieel inspectierapport van I-SZW te lezen dat "geen overtredingen zijn geconstateerd" en I-SZW constateert zelfs dat "in het kader van de arbeid hygiënische strategie is dit voor de werknemers van uw bedrijf een aanzienlijke verbetering van de arbeidsomstandigheden".

Dat we de zegen van I-SZW hadden blijkt als laatste uit het feit dat we fungeren in een filmpje van SZW dat als hét voorbeeld geldt van hoe het zou moeten in de asbestbranche. https://www.youtube.com/watch?v=xK0CHI-Yb1Q&t=9s

In totaal zijn er ruim 10.000 saneringen uitgevoerd met een MiniContainment. Bij alle van deze saneringen is een onafhankelijke eindcontrole uitgevoerd door o.a. Kiwa / SGS Search / RPS / PLM Lab en nog andere geaccrediteerde inspectiebureau's. Tijdens deze eindcontrole wordt gekeken of al het asbest op de juiste wijze is verwijderd. Daarnaast volgt een eindmeting. Daarbij wordt de concentratie van asbestvezels in de lucht gemeten. Altijd is uit deze eindcontroles gebleken dat er sprake is van een veilige sanering.

Daarnaast zijn er ook vele achtergrondmetingen uitgevoerd. Daarbij wordt tijdens de asbestsaneringswerkzaamheden gemeten of vezels vrijkomen uit het containment, waardoor sprake zou kunnen zijn van een blootstellingsrisico. In 2015 / 2016 zijn deze metingen uitgevoerd bij alle risicoklasse 3 saneringen en vanaf 2017 puur uit preventief oogpunt bij diverse saneringen. Ook hieruit is telkens gebleken dat er sprake is van een veilige sanering.

Zoals bekend is als gevolg van de succesvolle marktintroductie van MiniContainment, begin 2017 de Arbeidsomstandighedenregeling aangepast en dat vanaf dat moment er in het "schema" (BijlageXIIIA) sprake is van een onderscheid tussen een betreedbaar en een niet-betreedbaar containment. Zie bijvoorbeeld artikel 4.30, lid 2 van de Arboregeling, maar ook artikel 43 van de Bijlage XIIIa. Voor ons voelde dit als een extra bevestiging dat I-SZW ons systeem inderdaad ziet als een "aanzienlijke verbetering van de arbeidsomstandigheden".

Toeval of niet, maar vanaf het moment van herziening van de Arbeidsomstandighedenregeling worden er door verschillende marktpartijen, lees: concurrenten, kritische opmerkingen geplaats op ons systeem. Eerst probeerde men tevergeefs aan te tonen dat ons systeem niet voldeed aan de voorwaarden die gesteld worden aan containment en eerst gevalideerd zou moeten worden conform een SCi-547-procedure. Daarna probeert men een beeldvorming te creëren dat er onveilige situaties zouden ontstaan.  Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat het hier vooral gaat om commerciële belangen, en niet om veiligheidsaspecten'.Klopt het dat de inspectie jullie heeft gevraagd om met aanvullende onderzoeksgegevens te komen omdat de huidige gegevens geen of onvoldoende uitsluitsel geven over de veiligheid?

'I-SZW heeft ons al vaker om onderzoeksgegevens gevraagd en gekregen. Mede n.a.v. een standpunt van TNO heeft I-SZW nogmaals om aanvullende gegevens gevraagd. Mij hebben ze volgende (februari 2018) laten weten: “ De Inspectie SZW en TNO hebben de beschikbaar gestelde blootstellingsgegevens van MiniContainment BV bekeken. Op basis van deze gegevens kan nog niet worden vastgesteld of er sprake is van blootstelling aan asbest, omdat de totale werkprocedure niet is meegenomen in de metingen. Daarom heeft de Inspectie SZW het bedrijf geadviseerd aanvullend onderzoek te laten uitvoeren. Dit gaat de komende tijd gebeuren. Zodra er onderzoeksgegevens zijn, zal TNO in opdracht van de Inspectie SZW de door MiniContainment BV uitgevoerde studie beoordelen.”

Inmiddels is TNO gestart met dit aanvullende onderzoek en hebben wij keurig alle tot nu toe gevraagde gegevens overgedragen.

Er is dus zeker geen sprake dat er "geen of onvoldoende uitsluitsel is over de veiligheid". Sterker nog: Indien I-SZW twijfels hadden gehad over de veiligheid, dan hadden ze echt niet toegestaan dat er gewerkt mag blijven worden met ons MiniContainment-systeem. Niet voor niets stelt I-SZW in haar reactie op de artikelen in Trouw het volgende: "Het bedrijf achter MiniContainment moet gaan aantonen dat de methode veilig is. Onderzoeksbureau TNO gaat erop toezien dat het onderzoek goed wordt uitgevoerd. Tot die tijd kunnen bedrijven blijven werken met deze verwijdermethode. Het is de eigen verantwoordelijkheid van bedrijven om met apparatuur te werken waarvan je zeker weet of het veilig is". Dat onderzoek loopt dus nog.'Kan er op basis van de bekende gegevens vast gesteld worden of er sprake is van blootstellen aan de stof asbest?

'Er kan op basis van alle uitgevoerde metingen worden vastgesteld dat er GEEN sprake is van blootstellen aan de stof asbest!'Wat is uw reactie op het filmpje waarin te zien is dat er rook uit de machine komt? Betekent dit dat er normaal gesproken asbest mee naar buiten komt?

De leverancier/producent AST Holland van de ODM/stofzuiger die wij aan licentienemers adviseren bestrijdt ten stelligste dat de stofzuiger "lek" zou zijn. Zie hiervoor de verklaring van de leverancier / producent via https://www.ast.nl/nieuws/toelichting-gebruik-koala-in-relatie-tot-minicontainment

Wij hebben op basis van onze praktijkervaringen en meetgegevens ook geen enkele reden aan te nemen dat er een lek zou zijn in de ODM-stofzuiger die door AST exclusief geleverd wordt aan licentienemers van MiniContainment Nederland.  Bij recent door ons zelf uitgevoerde rook-lektesten, is door een onafhankelijk inspectiebureau, nogmaals, vastgesteld dat er geen asbestvezels vrij komen, wanneer er door middel van een rook-lek-test op actieve wijze een bovendruk in de ketel van de door ons voorgeschreven ODM-Stofzuigers wordt gecreëerd.

Voor de duidelijkheid. Een bovendruk, zoals in de video wordt gecreerd, ontstaat nooit tijdens gebruik van het apparaat en ontstaat ook nooit wanneer deze niet in gebruik is! Een dergelijke rook-lek-test is er enkel om vast te stellen of het filtersysteem afdoende werkt en waar eventuele zwakkere punten in de afdichting zich bevinden.

Op basis van de door ons recent uitgevoerde rook-lek-testen blijkt dus dat er bij een bovendruk van ca 100 Pascal in de ketel, wel zichtbaar rook ontsnapt, maar er geen asbestvezels vrij komen. De wetenschappelijke verklaring is dat rook namelijk een "gas" (aerosool) betreft, en een asbestvezel een vaste stof is, die – zoals uit onze testen blijkt – door het aanwezige 3 filtersysteem én de afdichting veilig in het apparaat zelf blijft zitten! En wanneer enkele kieren en naden dichtgekit of afgeplakt zijn, zoals wij dat onze licentienemers uit preventief oogpunt ook adviseren, dan ontsnapt er zelfs zichtbaar geen rook meer, zelfs niet bij een bovendruk van 250 Pascal of meer in de ketel.

Mede op basis van deze recente rook-lek-testen hebben wij nogmaals samen met leveranciers uitvoerig bekeken of er mogelijk lekken zitten in het filtersysteem, danwel de afdichting. Na uitvoerige beoordelingen komen die niet aan het licht bij de ODM/stofzuigers zoals wij die adviseren te gebruiken.

We hebben de stellige indruk dat er partijen in de markt zijn die een ander type stofzuiger hebben laten testen en/of bewust proberen onrust te stoken door het verspreiden van video's van een rook-lek-test die ons inziens juist aantonen dat er geen enkele reden tot onrust hoeft te zijn. In de bewuste video's staat het apparaat uit, en ontsnapt er enkel rook in geval er actief een bovendruk wordt gecreëerd in de ketel. Een situatie die dus nimmer voorkomt. Vele voor de asbestsector goed bevonden en/of goedgekeurde ODM's en stofzuigers, zo niet alle, zouden bij deze test zichtbaar rook laten ontsnappen. Maar dan nog, zou dat geen enkele reden zijn om te suggereren dat deze apparaten lek zouden zijn tijdens gebruik of transport, laat staan dat deze als "onveilig"  zouden moeten worden beschouwd.

Gesuggereerd werd dat ook TNO, vanwege de bewuste video, ooit de ODM-stofzuiger zou hebben getest. Dat is niet juist. TNO heeft ons bevestigd, dat zij alleen een standaard Koala stofzuiger heeft onderworpen aan een indicatieve test en dus niet de ODM-stofzuiger die wij aanbevelen / voorschrijven aan licentienemers van MiniContainment. Daarbij heeft TNO ook al aangegeven dat wat betreft de ODM/stofzuiger die wij voorschrijven "Het lekken tijdens gebruik als onderdruk machine onwaarschijnlijk is".

Vanuit MiniContainment hebben we dan ook geen redenen om te twijfelen aan de veiligheid van de ODM-stofzuiger tijdens de werkzaamheden en/of transport. Sterker nog, van alle door ons beoordeelde apparaten, blijven wij van mening dat dit apparaat tot de meest veilige behoort in combinatie met MiniContainment-saneringen!'Heeft TNO de inspectie of jullie medegedeeld dat het onwenselijk is dat het systeem van Minicontainment op steeds grotere schaal wordt toegepast zonder dat er duidelijkheid is over de veiligheid?

Nee.Heb je in Nederland goedkeuring van Ascert nodig om een methode voor asbest verwijdering op de markt te krijgen? (valideren moet langs Ascert, maar deze werkmethode is een uitzondering? Leg uit.)

'MiniContainment is een vorm van containment. Het voldoet aan alle voorwaarden die gesteld worden in de Arbeidsomstandighedenregeling, Bijlage XIIIA als ook de NEN 2990. Het betreft dan ook geen andere methode! Ik verwijs kortheidshalve naar de memo van onze juridisch adviseur die e.e.a. ook juridisch onderbouwd. Van belang in deze te melden is dat bovenstaande mening / conclusie recent ook door Het Centraal College van Deskundigen van Ascert is overgenomen (op advies van Werkkamer Proces, gebaseerd op een advies van een specifiek opgerichte werkgroep “niet betreedbaar containment”). Het Centraal College van Deskundigen (Ascert) concludeert o.a. dat inzake niet-betreedbaar containment:

Een niet-betreedbaar containment hetzelfde is als een normaal containment, met uitzondering van gebruik van de decontaminatie-unit en er daarom geen specifieke werkmethode moet worden in SMART en validatie (als bedoeld in Sci 548) niet aan de orde is;

Het schema op de genoemde punten inzake gebruik adembescherming aangepast moet worden om het in lijn te brengen met het niet hoeven dragen van adembescherming;

Er geen aanvullende eisen moeten komen voor werkzaamheden met een niet-betreedbaar containment, anders die nu al gelden voor een containment;

Het asbestverwijderingsbedrijf verantwoordelijk is voor het toepassen van een product dat aan de certificatieregeling voldoet.

Indien iemand wel een andere methode wil laten "valideren", dan dient daarvoor de zogenaamde SCi-547 procedure doorlopen te worden. Bij deze procedure beoordeeld een aparte onafhankelijke commissie bestaande uit vertegenwoordigers van I-SZW, TNO, Ascert en een onafhankelijk voorzitter deze methode en de onderbouwingen daarvan. Het is onjuist dat Ascert wel of geen goedkeuring verleend.

Er is pas sprake van een andere methode, wanneer iemand voor een bepaalde asbesthoudende toepassing, een andere methode wilt gebruiken dan staat voorgeschreven in de Arbeidsomstandighedenregeling (in het bijzonder Bijlage XIIIA), die vertaald is in de zogenaamde SMArt-formulieren. Wanneer iemand bijvoorbeeld een bepaalde asbesthoudende toepassing zonder containment zou willen saneren, bijvoorbeeld door gebruik te maken van schuim, dan dient diegene volgens deze SCi-547-procedure met meetgegevens en werkinstructies te onderbouwen dat de methode die men wenst te gebruiken ook veilig is, zonder gebruik te maken van een containment (een compartimentering). Nogmaals, zoals ook het Centraal College van Deskundigen heeft bevestigd (en hier zitten vertegenwoordigers in van verschillende partijen uit de branche), is MiniContainment gewoon een vorm van containment!'Klopt het dat Ascert sinds 2010 alle andere innovaties heeft tegen gehouden behalve de MiniContainment?

'Ik heb geen idee hoeveel andere innovaties wel of niet succesvol de SCi-547 hebben doorlopen. Dat zou u echt moeten vragen aan de SCi-547-commissie waarin vertegenwoordigers van I-SZW, TNO, Ascert en een onafhankelijk voorzitter zitting hebben.'Zijn er voor zover jullie weten in 2016 al meldingen bij de Inspectie binnengekomen over de veiligheid van de methode?

'Wij hebben begin 2018 begrepen van I-SZW dat er bij hen kritische vragen zijn gesteld over MiniContainment. Naar ons toe zijn hier verder geen mededelingen over gedaan, ook niet nadat wij hier meermaals naar gevraagd hebben. Helaas meldt men ons niet wie de vragensteller(s) is of zijn. Wij kunnen hier dan ook weinig mee.'Volgens de wet moet er bij het verwijderen van asbest ook gemeten worden tijdens de werkzaamheden en niet alleen als de werkzaamheden al zijn afgerond (asbest is namelijk zwaarder dan lucht, dus als de saneerder klaar is dan tref je niets aan). U gaf aan dat het voor MiniContainment volgens de wet niet noodzakelijk is om ook tijdens het saneren te meten. Waarom niet? Kunt u dit uitleggen? Wel geeft u aan, ondanks dat het niet noodzakelijk is, ook metingen te hebben verricht tijdens het saneren. Graag ontvangen wij deze resultaten.

'Bij het gebruik van MiniContainment moet een saneerder op grond van artikel 4.51a Arbobesluit een eindbeoordeling laten uitvoeren door een geaccrediteerd laboratorium. De eindbeoordeling bestaat uit een visuele inspectie, gevolgd door een eindmeting, waarbij de concentratie van asbestvezels in de lucht wordt gemeten.

Anders dan u stelt verplicht de wet dus niet dat daarnaast ook achtergrondmetingen worden uitgevoerd tijdens de saneringswerkzaamheden.  Zoals ik zojuist al schreef als antwoord op vraag 1, voert MiniContainment wel regelmatig deze achtergrondmetingen uit. In 2015 / 2016 zijn deze metingen uitgevoerd bij alle risicoklasse 3 saneringen en vanaf 2017 puur uit preventief oogpunt bij diverse saneringen. Daaruit is telkens gebleken dat sprake is van een veilige sanering.

Uw stelling dat "asbest is namelijk zwaarder dan lucht, dus als de saneerder klaar is dan tref je niets aan" is overigens onjuist.

Als (branche)partijen willen aantonen dat bij met een nieuwe werkmethode minder vezels vrijkomen, waardoor gewerkt kan worden in een lagere risicoklasse,  is het op grond van de SCi-547 (en SCi-548 = validatie per project) wel verplicht om achtergrondmetingen uit te voeren. Echter, zoals eerder beschreven, is MiniContainment geen nieuwe werkmethode. Er wordt dus ook niet gewerkt in een lagere risicoklasse en ook de werkmethode blijft onveranderd. De asbesthoudende toepassing blijft op eenzelfde wijze gedemonteerd worden, waarbij eenzelfde hoeveelheid asbestvezels kan vrijkomen dan in een traditioneel containment, dus blijft de risicoklasse ook hetzelfde.

Het grote verschil tussen een traditioneel containment en MiniContainment is dat wij gebruik maken van een ander containment, waardoor de werknemers niet in het containment hoeven te komen en dus doeltreffend wordt voorkomen dat de werknemer wordt blootgesteld aan asbest. Over het verschil tussen een nieuwe werkmethode– met als doel te kunnen werken in een lagere risicoklasse – en de wijze waarop wordt voorkomen dat werknemers worden blootgesteld aan asbest, verwijs ik u graag naar de bijgevoegde memo van onze juridisch adviseur.

Ter toelichting: het certificatieschema is uitgangspunt voor de bepaling van risicoklassen van de toepassingen en de zogenaamde SMA-rt formulieren. Op zo’n SMA-rt formulier wordt de kenmerken van de asbesthoudende toepassing beschreven (o.a. type asbest / beschadigd of niet / wel of niet in zijn geheel te verwijderen etc). Dat wordt vertaald in risicoklasse, waarvoor een bepaalde methode gevolgd dient te worden. Sinds 2017 kennen we risicoklasse 1, 2 of 2A, waarbij ook een onderscheid nog wordt gemaakt in buiten- en inpandige saneringen.

Bij een "inpandig risicoklasse 1 object"  hoef je binnenshuis geen containment te bouwen, maar dien je wel adembescherming te dragen.

Bij een "inpandig risicoklasse 2 of risicoklasse 2a" geldt binnenshuis altijd dat er een containment moet worden opgebouwd. Dat kan dus een traditioneel containment zijn, waar mensen in witte pakken en met maskers in te werk gaan, of een MiniContainment, waarbij de werknemer buiten het gebied blijft waar mogelijk asbestvezels vrijkomen.

Oftewel: ik begrijp niet waarom u stelt dat er ook tijdens de werkzaamheden gemeten zou moeten worden. Ons MiniContainment systeem is zoals eerder gezegd gewoon een containment en voldoet aan het certificatieschema etc. Sterker nog: Het strookt volledig met de arbeidshygiënische strategie die HET uitgangspunt is voor ons Arbeidsomstandighedenbeleid en Arbeidsomstandighedenregeling!'Tot slot, de verwachting is dat TNO het onderzoek naar de MiniContainment binnen enkele weken afrond en met de resultaten naar buiten zal komen. Wat verwacht u van deze uitkomst?

'Ik zie de onderzoeksresultaten van TNO echt met groot vertrouwen tegemoet. Ik weet zeker dat zij zal bevestigen – nadat ze ons systeem, bijbehorende werkinstructies en alle data en meetgegevens grondig heeft beoordeeld – dat er absoluut sprake is van een veilig systeem. Sterker nog: ik verwacht dat ook zij erkennen dat ons systeem veiliger is dan welke andere vorm van containment saneren!'