Telecomsector ontkomt niet aan kredietregels

tele134_780.jpg

Telecombedrijven die telefoontoestellen op afbetaling aanbieden, moeten aan dezelfde regels gaan voldoen als 'normale' kredietverleners.

Ook zullen ze een vergunning moeten gaan aanvragen bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM). Dat liet minister Jeroen Dijsselbloem van Financiën woensdag weten aan de Tweede Kamer.

Gedragscode

Telecombedrijven reageren teleurgesteld. In de sector is afgelopen maanden hard gewerkt aan een gedragscode voor telecomkredieten, waardoor ze vrijstelling zouden kunnen krijgen van de strengere regelgeving. Maar volgens Dijsselbloem is het de sector niet gelukt een gedragscode voor te stellen die zowel voldoet aan de Europese regels voor consumentenkrediet als aan de mededingingswet.

'Gedoogsituatie'

De Hoge Raad bepaalde overigens al in 2014 dat de verkoop van telefoons op krediet onder de Wet op het financieel toezicht valt. Maar sindsdien is sprake van een 'gedoogsituatie'. Daaraan zal wat de minister betreft binnen 'redelijke termijn' een einde komen.

De telecombedrijven geven de moed nog niet op. Ze zien nog steeds kansen om de gedragscode in te kunnen voeren en dringen erop aan dat Dijsselbloem nogmaals naar de juridische mogelijkheden kijkt.

Betere bescherming

Belangrijk voor de sector is dat de voorgestelde gedragscode minder regeldruk oplevert. De code zou voor consumenten ook beter bescherming bieden tegen 'problematische telecomschulden', aldus KPN, Tele2, T-Mobile, Vodafone en Ziggo in een gezamenlijke reactie. Ze wijzen er daarbij op dat mededingingswaakhond ACM al akkoord zou zijn met hun voorstel.

'Extra rompslomp voor consument'

VVD-Kamerlid Aukje de Vries, die eerder met een motie pleitte voor de gedragscode, zegt 'zeer teleurgesteld' te zijn dat de vrijstelling niet is gelukt. Ze is bang dat dit 'extra administratieve rompslomp voor consumenten' betekent. 'Het roept al met al nog heel veel vragen op aan de minister. De telecomsector lijkt klem te zitten tussen de ACM en het ministerie van Financiën', aldus De Vries.

Bron: ANP