Worden kinderen écht druk van suiker?

Drukke, rennende en schreeuwende kinderen – we kennen het allemaal. Toch wordt er vandaag de dag vaak nog steeds gezegd dat kinderen drukker en hyperactief worden door het eten van suiker. Maar klopt dat eigenlijk wel? Worden kinderen écht druk van suiker, of spelen er misschien andere factoren mee in hun drukke gedrag?
Worden kinderen hyperactief als zij suiker eten?
Volgens Edgar van Mil, kinderarts en endocrinoloog in het Jeroen Bosch Ziekenhuis en bijzonder hoogleraar Jeugd, Voeding en Gezondheid aan de Universiteit Maastricht, worden kinderen niet hyperactief of drukker van het eten van suiker.
“Er is wetenschappelijk onderzocht of kinderen drukker worden van suiker. In dat onderzoek werden twee groepen kinderen vergeleken: de ene groep kreeg suiker toegediend, de andere een suikervervanger. Er werd hierbij dus geen verband gevonden tussen suikerinname en hyperactiviteit bij kinderen.”
Ook Neeke Smit, Diëtist bij het Diabetes Fonds, ondersteunt dit en ziet ook geen verband tussen drukte bij kinderen en het eten van suiker.
Oorsprong van de claim
Smit vertelt dat de oorsprong van het vermeende verband tussen suiker en hyperactiviteit mogelijk ligt in het dieet van dr. Benjamin Feingold in de jaren 70. ‘’Dit dieet was bedoeld om hyperactiviteitsstoornissen bij kinderen te behandelen. Daarbij werden verschillende stoffen uit het dieet geëlimineerd, zoals kunstmatige kleur- en smaakstoffen, bepaalde conserveermiddelen, zoetstoffen en sommige fruit- en groentesoorten die rijk zijn aan salicylzuur. Veel suikerrijke producten bevatten vaak deze toevoegingen.’’
Volgens Smit kan dit de indruk hebben gewekt dat suiker hyperactiviteit veroorzaakt. Hierdoor stelde de Amerikaanse kinderarts Benjamin Feingold in de jaren ‘70 dat suiker kinderen hyperactief zou kunnen maken.
Waarom denken mensen dit?
Hoewel de claim al jaren geleden is weerlegd, is niet iedereen zich ervan bewust dat dit onjuist is. Van Mil vermoedt dat social media en influencers hierin een grote rol spelen: ‘’Er is tegenwoordig zoveel misinformatie te vinden, wat het voor mensen lastig maakt om te bepalen wat nu betrouwbare informatie is en wat niet.’’
Hij benadrukt dat juist bij een mythe zoals deze, de waarheid gemakkelijk verward kan worden door misinformatie. ‘’Het is makkelijker om te zeggen dat het aan de suikers ligt als een kind druk gedrag vertoont, maar vaak spelen er andere oorzaken.’’
Welke factoren spelen wél een rol bij druk gedrag?
"Er zijn meerdere factoren die meespelen bij druk gedrag van kinderen," vertelt Smit. "Suikerrijke producten worden vaak gegeten tijdens kinderfeestjes, traktaties, in pretparken en op andere speciale gelegenheden. In zulke situaties zijn kinderen van nature al enthousiaster en actiever, waardoor het lijkt alsof zij druk worden door suiker. Dit is echter niet het geval."
Ook Van Mil herkent dit in de praktijk: ‘’De omgeving is erg bepalend voor hoe druk een kind zich gedraagt. Suiker kan een korte energieboost geven, maar dat betekent niet dat kinderen er echt druk van worden. In veel gevallen zijn het vooral de prikkels uit de omgeving die bepalen of een kind hyperactief gedrag vertoont.’’
Daarnaast speelt volgens Smit ook het verwachtingseffect bij ouders een rol. "Wanneer ouders denken dat hun kind drukker wordt door suiker, letten ze na het eten van iets zoets extra op druk gedrag. Het kind is dan niet daadwerkelijk drukker dan normaal, maar doordat ouders er meer op letten, lijkt dat wel zo."
Bovendien kan een hogere suikerinname leiden tot lichamelijke klachten. Smit legt uit dat kinderen die veel producten met toegevoegde suikers en weinig gezonde voedingsmiddelen eten, het risico lopen om te weinig essentiële voedingsstoffen binnen te krijgen. ‘’Door zo’n onevenwichtige voeding kan een kind vaker hoofdpijn of maag-darmklachten krijgen. Ook kan het kind zich onrustiger gedragen, wat geïnterpreteerd kan worden als druk gedrag.’’
Andere gevolgen van suikers
Smit geeft aan dat wanneer kinderen regelmatig producten drinken of eten met toegevoegde suikers, zij al snel (te) veel calorieën binnenkrijgen, met een verstoorde energiebalans tot gevolg. ‘’Iedereen die gedurende langere tijd meer calorieën binnenkrijgt dan hij verbruikt, wordt zwaarder. Dat vergroot de kans op overgewicht en daarmee ook diabetes type 2.’’
Zij vertelt dat diabetes type 2 steeds vaker voorkomt bij kinderen en jongeren. Ook Van Mil ziet deze toename en noemt dit zorgelijk. Naast het verhoogde risico op overgewicht en diabetes type 2, noemt hij ook tandbederf als gevolg van (overmatig) suikerinname. Zo neemt de kans toe op gaatjes in de tanden en kiezen, en op tanderosie.
Daarnaast verwijst Van Mil naar recent onderzoek, gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Science, waaruit blijkt dat een hoge suikerinname tijdens de zwangerschap en de eerste twee levensjaren het risico verhoogt op diabetes type 2 en een verhoogde bloeddruk op latere leeftijd. “Suikerinname is dus helemaal niet zo onschuldig als het lijkt, zeker niet in de vroege baby- en kinderjaren.”
Daarom benadrukt Smit dat het advies vanuit het Diabetes Fonds is om zo min mogelijk producten met toegevoegde suikers te eten. ‘’Eet zo vers en onbewerkt mogelijk. Het is beter om je energie te halen uit producten van nature aanwezige suikers, zoals groente, fruit en ongezoete zuivelproducten.’’