Onverwachte meevaller: gaan gepensioneerden er écht zo veel op vooruit?

Pensionado

Honderdduizenden gepensioneerden krijgen er volgend jaar fors bij. PFZW (zorg), PMT (metaal) en bpfBouw (bouw) kondigen verhogingen aan tot wel 20 procent. Samen met de stijgende AOW lijkt dat goed nieuws voor de koopkracht van ouderen. Maar wie profiteert er écht, en hoeveel blijft er over na hogere zorgpremies en huren?

Hoe groot is de winst?

Voor iemand met alleen AOW verandert er per saldo weinig: een alleenstaande ontvangt straks circa 1.527 euro netto per maand, maar ziet de zorgpremie met ongeveer drie euro per maand stijgen.Wie daarnaast een aanvullend pensioen ontvangt bij een fonds dat indexeert, merkt het verschil wel. Bij een aanvullend pensioen van 500 euro bruto per maand gaat het om zo’n 22 tot 40 euro extra netto. Bij 1.500 euro aanvullend pensioen kan de winst oplopen tot ruim 200 euro netto per maand – al geldt dat alleen bij fondsen zoals bpfBouw die met dubbele cijfers verhogen.

Stijgende lasten drukken op koopkracht

Tegenover de meevaller staan hogere kosten. De zorgpremie stijgt naar verwachting gemiddeld met drie euro per maand. Voor huurders in de sociale sector geldt een maximale huurverhoging van circa 3,1 procent. Bij een huur van 750 euro betekent dat zo’n 23 euro extra. Ook energie blijft een onzekere factor: het CBS becijfert dat de gemiddelde energierekening in 2025 al met 15 euro per maand steeg en verwacht dat prijzen in 2026 hoog blijven.

Kortom: wie een groot aanvullend pensioen heeft, houdt ook na deze lastenstijgingen duidelijk meer over. Maar gepensioneerden met alleen AOW of een klein pensioen zien hun voordeel grotendeels verdwijnen.

Eenmalige bonus

Toch is er reden voor nuance. Volgens actuaris Arno Eijgenraam gaat het niet om een structurele verbetering, maar om een eenmalige invaarbonus – het effect van de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel. “Het is de laatste koopkrachtverbetering die gepensioneerden in hun leven gaan meemaken. De buffers worden nu uitgedeeld en daarna op,” zegt hij.

Wat daarna?

Na 2026 worden pensioenuitkeringen afhankelijk van beursresultaten. Fondsbestuurders kiezen doorgaans voor een behoudend beleggingsbeleid: dat beperkt de kans op verlagingen, maar ook op verhogingen. Volgens Eijgenraam betekent dit dat pensioenen structureel achterblijven bij inflatie. “Zo lang we deze wet hebben zullen gepensioneerden na deze eenmalige verhoging elk jaar een beetje armer worden.”

Wat betekent dit voor u?

  • - Alleen AOW: nauwelijks voordeel, wel hogere lasten.
  • - AOW + klein pensioen (bij fonds dat indexeert): tientjes per maand extra.
  • - AOW + groot pensioen (bij fonds dat indexeert): honderden euro’s extra, afhankelijk van sector.

De aangekondigde verhogingen voelen voor veel ouderen als een meevaller. Maar feit blijft: ze compenseren maar deels het koopkrachtverlies van de afgelopen vijftien jaar – en volgens experts is het vooral een laatste bonus, waarna de portemonnee weer langzaam achteruitgaat.