Voorstel staatssecretaris

De staatssecretaris heeft twee voorstellen gedaan binnen het nieuwe stelsel: een nominaal pensioen en een reëel ambitiepensioen. Hieronder leggen wij beknopt uit wat deze pensioenvormen betekenen voor de werknemer.

Omdat er dan minder buffers zijn, is indexatie niet automatisch bij dit pensioen. Indexatie is het aanpassen aan de inflatie. Omdat alles steeds duurder wordt moeten de pensioenen verhoogd worden. Dit verhogen heet ook wel indexeren. Een pensioen dat niet geïndexeerd wordt, wordt steeds minder waard.

Bij een nominaal pensioen weet je dus zeker wat je krijgt, je weet alleen niet of dit pensioen zijn waarde behoudt. Het risico voor de werknemer is dan ook dat je pensioen in waarde daalt. Het pakt dan dus flink lager uit.

Het pensioen wordt afhankelijk van de financiële situatie van het fonds. Dat betekent dat het met de economie mee gaat bewegen. Je loopt als werknemer dus het risico dat je minder pensioen ontvangt als het slecht gaat. Als het goed gaat, zit je weer dichter bij het streefbedrag.

Daar staat tegenover dat je pensioenuitkering wel ieder jaar automatisch wordt geïndexeerd. Het bedrag dat je krijgt behoudt dus wel zijn waarde. Je weet alleen niet hoeveel het gaat zijn. Ook als je al met pensioen bent, kan de uitkering nog wisselen.

Binnen het reële contract is het niet zo dat er helemaal geen garanties meer zijn. Ze worden niet gecommuniceerd door de fondsen, maar een deel van het vermogen moet wel veilig worden belegd om te zorgen dat de basis van alle pensioenen overeind blijft.