Wmo-bijdrage mogelijk omhoog: dit betekent het voor jou

Het kabinet wil de Wmo-bijdrage inkomensafhankelijk te maken, zo behandelen we in de Radar-uitzending van maandag 26 mei. Hoe ver dat mogelijk kan oplopen, legt Radar je uit in dit stuk.
Op dit moment betaalt iedereen die de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) gebruikt, 21 euro per maand. De eigen bijdrage kan in 2027 oplopen tot 328 euro per maand, zo heeft het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) onlangs uitgerekend.
Mensen die tot 135 procent van het sociaal minimum verdienen, betalen een vast tarief van zo'n 23 euro per maand. Boven de vastgestelde inkomensgrens gaat de eigen bijdrage per 100 euro aan inkomsten met stapjes van 10 euro omhoog.
Een overzicht van de ondergrens en het maximumtarief vind je in onderstaande tabel.

Het Nibud heeft verder verschillende doorberekeningen gemaakt om de gevolgen inzichtelijker te maken. Een stel waarvan één partner werkt
Een samenwonend stel waarvan één partner werkt heeft een gezamenlijk inkomen boven de inkomensgrens van 71.000 euro. Nu betaalt dit stel 20 euro per maand. Zij gaan in het nieuwe tariefstelsel het maximumtarief van 328 euro per maand betalen.
Arbeidsongeschikte alleenstaande
Een alleenstaande met in 2023 een arbeidsongeschiktheidsuitkering van ongeveer 53.000 euro betaalt nu nog 20 euro. In het nieuwe tariefstelsel gaat hij 263 euro per maand betalen.
Wat is er allemaal aan de hand met de Wmo?
Sinds 2015 moeten de gemeenten in Nederland ervoor zorgen dat mensen met een beperking of handicap zo lang mogelijk thuis kunnen wonen. Als mensen daarbij ondersteuning nodig hebben, kan dat via de Wmo. Wie de hulp krijgt toegewezen, betaalt nu meestal een bijdrage van 21 euro per maand.
Maar dat dreigt te veranderen want bij het invoeren van de wet ontstond er een ongewilde perverse prikkel: veel mensen bedankten hun huishoudelijke hulp om vervolgens via de Wmo een goedkopere huishoudelijke hulp weer in te huren.
Die extra toeloop heeft grote financiële gevolgen: in 2017 was de overheid 938 miljoen euro kwijt aan huishoudelijke hulp, in 2021 was dat bedrag al opgelopen tot 1,4 miljard euro. De gestegen kosten voor de Wmo komen voor bijna 94 procent door de toegenomen vraag naar huishoudelijke hulp.