Weduwen gedupeerd door Belastingdienst

In Radar vertellen twee weduwen hun verhaal. Beide komen rond van een bescheiden inkomen en moesten in het jaar dat hun man overleed een fors bedrag aan huurtoeslag terugbetalen, terwijl ze in inkomen achteruit zijn gegaan. Het gaat in beide gevallen om ruim 800 euro.

De huurtoeslag is geregeld in de Algemene Wet Inkomensafhankelijke Regelingen (AWIR). In deze wet is ook opgenomen dat bij overlijden het inkomen herleid moet worden naar een jaarinkomen. Dat betekent dat er een jaarinkomen wordt berekend op basis van het inkomen dat tot aan het overlijden is ontvangen. Er wordt dus gekeken naar het inkomen tot overlijden en dan wordt er gedaan alsof dat inkomen het gehele jaar lang genoten is.



Stel een man heeft bijvoorbeeld in zes maanden 6000 euro heeft verdiend en daarna overlijdt hij. Dan berekend de Belastingdienst een jaarinkomen van 12.000 euro (600/6 x 12). Voor het berekenen van de huurtoeslag wordt daar dan het jaarinkomen van de partner bij opgeteld. Daar gaat meestal iets mis. 

Het inkomen van zijn vrouw stijgt namelijk na het overlijden. En met dit hogere inkomen wordt haar jaarinkomen berekend. Bij het inkomen van de man wordt dus het hogere jaarinkomen van de vrouw opgeteld. Er wordt dan een bepaald deel van het inkomen dubbel geteld. Dit wordt duidelijk aan de hand van het volgende voorbeeld, waarbij de bedragen verzonnen zijn:

Een man en een vrouw krijgen samen een AOW voor partners van 800 euro per maand. De AOW voor partners wordt altijd voor de helft aan de man toegekend en voor de andere helft aan de vrouw. De man krijgt ook nog een klein aanvullend pensioen van 200 euro per maand. Voor overlijden ziet het jaarinkomen er als volgt uit:

Man: 400 + 200 = 600 x 12 = 7200

Vrouw: 400 x 12 = 4800

Na overlijden stijgt het inkomen van de vrouw. Zij krijgt namelijk nu op haar naam een weduwepensioen van 150 euro per maand. Daarnaast stijgt haar AOW, want de AOW voor alleenstaanden is iets hoger dan de AOW voor partners. Ze krijgt na overlijden een AOW van 450 euro per maand.

Na overlijden is het herleide jaarinkomen van de vrouw dus: 
450 +150 x 12 maanden = 7200

De Belatingdienst gaat uit van het herleide jaarinkomen van de vrouw: 7200 euro en telt daarbij het herleide jaarinkomen van de man op:

Gezamenlijk jaarinkomen: 7200 + 7200 = 14400

Op basis van dit inkomen wordt de huurtoeslag bepaald voor de zes maanden dat de man nog leefde.

In werkelijkheid heeft de weduwe echter over het gehele jaar veel minder verdiend:

Toen haar man nog leefde ontving ze samen met haar man: 1000 x 6 maanden = 6000 euro

Toen haar man was overleden ontving ze: 600 x 6 maanden = 3600

In totaal was haar werkelijke inkomen: 3600 + 6000 = 9600

Omdat de Belastingdienst in de maanden dat haar man nog leefde een veel hoger inkomen rekent, namelijk 14400 moet de weduwe huurtoeslag terugbetalen over die maanden.  Dit is onterecht want het werkelijke inkomen lag veel lager en dus heeft ze wel recht op die huurtoeslag.

10-procent regeling
Er is een regeling voor mensen in deze situatie. Dat is de zogenaamde 10-procent regeling. Als het inkomen van de achterblijver meer dan 10 procent stijgt door het wegvallen van een partner dan kan de Belastingdienst het gestegen inkomen buiten beschouwing laten. Het aanvullende pensioen en de gestegen AOW worden dan dus niet meegeteld. 

Er wordt dan wel gekeken naar het werkelijke jaarinkomen. Het gekke is echter dat de gedupeerde zelf om deze regeling moet vragen en deze regeling bij het grote publiek zeer onbekend is. Het is een goed verstopte mogelijkheid die de consument zelf moet aandragen. De Belastingdienst past de regeling dus alleen toe als de gedupeerde in een bezwaarschrift vraagt om toepassing van deze regeling.

Tweede Kamer
Paulus Jansen, Tweede-Kamerlid van de SP, vindt dat er een oplossing voor dit probleem moet komen. Ook omdat het hier dus niet gaat om een fout van de Belastingdienst, maar om een fout in de wet. Het is aan de Tweede Kamer om ervoor te zorgen dat deze wet wordt aangepast, zodat dit probleem niet meer voor hoeft te komen.

Bron: ANP